Fragment
(...) Zowel in de muziekpraktijk als bij de ‘uitvoering’ van een gedicht is sprake van intersubjectiviteit: muzikant ontmoet componist, lezer ontmoet dichter. De lezer hoort in de eigen stem die van de dichter doorklinken. Er resoneert iets in hem. Zo komt een dode tekst tot leven en ontsluit de lezer de wereld van het gedicht door die tekst stem te geven.
In een complexer maar vergelijkbaar proces probeert de dichter toegang te krijgen tot zijn nog ongeboren gedicht, een zoektocht naar de stem die deuren en vensters opent, die de juiste woorden hun vaste plaats geeft in wat een nieuw gedicht gaat worden. Eindeloos blijft de dichter in de weer met woord of beeld, met hun plaats in een groter nog onverkend geheel. Pas nadat alles op zijn plaats gevallen is, wordt de tekst gedicht.
Een gedicht is geen puzzel, maar een lijfelijke daad. Een vers wil uitvoerbaar en interpretabel zijn, zoals muziek en ballet: kunstvormen om te beleven. Maar, ongeduldig als we zijn, willen we kunstuitingen ‘begrijpen’, zoeken we een ‘verklaring’ in plaats van een beleving. (...)
×