Samenvatting
Bijeengehouden door een kamerjas is de titel van de vierde bundel Zeer korte verhalen van Theo Raats, aangevuld met twintig gedichten. ’Zijn allermooiste gedicht,’ zegt Mario Molegraaf in de rubriek Zeeuwse schrijvers van de PZC, ‘vind ik het geheimzinnige Scheldevogel.' Het verdient een Zeeuwse klassieker te worden. Een vogel die je in geen gids zult vinden, maar die zich voortdurend roert.’ Theo groeide op in ’s-Heerenhoek en aan die plaats plus de omgeving haalt hij graag herinneringen op. De wind ‘smaakt hier al eeuwenlang/ naar tarwe met een toefje stront/ waar je ongemerkt van gaat houden. Theo Raats was officieel stadsdichter van Middelburg. Hij zegt ergens zijn leven lang ‘al dichter en schrijver’ te zijn geweest. ‘Waarom heb je dat nooit verteld?’ is de vraag die logischerwijs volgt. En het antwoord is: ‘ik heb nu pas iets te zeggen.’ Zo simpel is het. En wie iets te zeggen heeft, verdient te worden gehoord. Je hoeft verder niets van hem te weten om toch te worden aangesproken door zijn poëzie en proza. Gedichten die hij op gezette tijden voordraagt op poëziemiddagen, afgewisseld met korte, soms zeer korte verhaaltjes met scherpe waarnemingen of conclusies die blijven hangen. Het kan gaan over een man die ondanks alles blijft geloven in de goedheid van de mens maar door een incident een karakterverandering ondergaat. Of over het verplaatsen van dijken om ze te beschermen tegen het woeste water van de rivier, zelfs over schrijven met gehoorbescherming. Zijn thematiek is veelomvattend. Soms humoristisch, soms ongemakkelijk, soms absurd. Oordeelt u zelf maar.