Samenvatting
Veel spectaculaire ridderverhalen en andere vertellingen uit de middeleeuwen zijn totaal in de vergetelheid geraakt, maar sommige hebben de eeuwen getrotseerd. Van deze teksten in verzen werden na de handschriftentijd prozaversies gemaakt, die aanvankelijk als dure boeken op de markt werden gebracht. Toen deze bij het lezerspubliek in de betere kringen uit de mode raakten, werden sommige ervan na 1600 in steeds goedkopere edities voor het gewone volk herdrukt. Telkens ongewijzigd, telkens met dezelfde houtsneden, tot ver in de 19de eeuw. De boekjes, die onder meer door marskramers werden verkocht, zijn zeer talrijk geweest, maar ondertussen zijn ze uiterst zeldzaam geworden. Deze studie behandelt de lotgevallenen van Reynaert, Tijl, de Heemskinderen, Doctor Faustus en Griseldis, plus nog een twintigtal andere. De selectie was een zoektocht en beperkt zich tot de titels die het tijdens de drie eeuwen na 1600 hebben 'volgehouden'. Zij kunnen worden gezien als een canon van Nederlandse volksboeken. Deze boekhistorische studie plaatst de kleine, vaak onooglijke volksboekjes nadrukkelijk in de context van ander goedkoop drukwerk, zoals volksprenten, liedboekjes en almanakken.