Fragment
BESCHRIJVING VAN DE EERSTE ZES HOOFDSTUKKEN
Hoofdstuk 1 - Sainya Darsana - Het gadeslaan van de legers
Srimad Bhagavad-gita bestaat uit achttien hoofdstukken, die uitmonden in de boodschap van bhakti, of devotie aan de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Uit het gedrag van Arjuna op het slagveld blijkt, dat hij in verdriet is ondergedompeld. Krsna legt uit, dat de eeuwige functie van de ziel niets heeft te maken met de functie van lichaam, dynastie en kaste, hoewel degenen, die zich op valse gronden met het lichaam als het ware zelf identificeren, dit niet kunnen bevatten. Zolang het levend wezen gebonden blijft door maya, de begoochelende materiële energie, en zijn lichaam als zijn zelf beschouwt, wordt hij gedwongen de ellende van verdriet, illusie, angst enzovoort te ondergaan. Daarom is het van groot belang, dat hij de toevlucht van een geestelijk leermeester aanvaardt, die met de Waarheid op de hoogte is.
Hoofdstuk 2 - Sankhya-Yoga - Onderscheid lichaam en ziel
Wanneer het levend wezen de toevlucht van een bonafide guru aanvaardt, realiseert hij zich zijn eigen conditie van onwetendheid. Dan probeert hij vrij te worden van de valstrikken van de begoochelende energie door zijn eigen opvattingen op te geven en de instructies van de geestelijk leermeester te respecteren. De bonafide guru is een ziener van de Waarheid, een toegewijde met zuivere, exclusieve liefde voor God. Daardoor is hij vrij van de vier gebreken van illusie, vergissing, imperfecte zintuigen en bedrog. Wanneer een beoefenaar van bhakti instructies verneemt uit de lotusmond van de alom genadevolle guru, leert hij het verschil begrijpen tussen de ziel en het materiële lichaam. Hij realiseert zich ook de negatieve effecten van zintuiglijk plezier en wordt aangetrokken tot het horen van de begrippen, eigenschappen en glorie van de wijzen, wier geest verankerd is in transcendentaal bewustzijn. Onder invloed van de associatie van heilige personen ontluikt in zijn hart vervolgens de gewaarwording, dat hij gevestigde kennis over de Absolute Waarheid moet zien te krijgen.
Hoofdstuk 2 - Karma-Yoga - Het pad van actie
Wanneer het levend wezen de instructies van Sri Krsna heeft gehoord, begrijpt hij, dat karma-yoga, het pad van spirituele vooruitgang, waarbij de vruchten van vrome actie worden geofferd aan God, bestaat uit activiteiten in dienst aan Hem, die worden uitgevoerd zonder zelfzuchtige verlangens. Als het hart vol verlangen is naar zintuiglijk plezier, is het aanvaarden van de kledij van een sannyasi (bedelmonnik) geen echte verzaking maar scheinheiligheid en dat kan nooit voordeel geven. Het levend wezen dient zijn voorgeschreven plicht uit te voeren als dienst aan Bhagavan, want het uitvoeren van die plicht met het doel van lustbevrediging geeft geen gunstig resultaat. Uitvoering van voorgeschreven plicht, zoals vedische offers, kan wereldse lustbevrediging geven, maar het offeren van de resultaten van zijn activiteiten zuivert het hart. Het is daarom gunstig om de veronachtzaming van zijn voorgeschreven plicht achterwege te laten evenals zondige activiteiten en de baatzuchtig gemotiveerde uitvoering van zijn plicht en in plaats daarvan die plicht onzelfzuchtig uit te voeren en het resultaat aan Bhagavän te offeren.
Hoofdstuk 4 - Jnana-Yoga - Transcendentale kennis
Hoofdstuk Vier begint met instructie voor jnana-yoga, het pad van spirituele vooruitgang door transcendentale kennis. Eerst wordt uitgelegd, dat men authentieke kennis van de Waarheid alleen kan krijgen met de genade van sri gurudeva, die deze Waarheid heeft gezien. De manier om zijn genade te ontvangen is te horen van iemand in een bonafide disciplinaire opvolging. Die transcendentale kennis kan onmogelijk worden verkregen door wereldse studie, intelligentie, of kennis. Dit hoofdstuk legt ook uit, dat in ieder millennium een incarnatie van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods verschijnt. De geboorte en activiteiten van God zijn goddelijk en het is dwaas en respectloos om ze als werelds te beschouwen. Deze kennis van de Absolute Waarheid krijgt men in de associatie van een zelfgerealiseerd geestelijk leermeester. Men hoort van hem geleidelijk over de unieke kenmerken van de vereniging met God door zulke kennis en de superioriteit boven zich te verbinden met Hem door Hem de vruchten van zijn werk te offeren. Men kan de oceaan van geboorte en dood gemakkelijk oversteken door zijn toevlucht te nemen tot authentieke kennis. De beoefenaar, die hieraan twijfelt, kan geen vooruitgang boeken. Degene, die het aan deze gevestigde kennis van de Waarheid ontbreekt, zal vallen en van het pad afdwalen. Hij zal opnieuw in de val lopen van de kringloop van baatzuchtige actie.
Hoofdstuk 5 - Karma-Sannyasa-Yoga - Wereldverzakende actie
Na het verkrijgen van kennis over de Waarheid wordt de beoefenaar gekwalificeerd om met de Allerhoogste in verbinding te treden door het verzaken van zijn voorgeschreven plicht. Tegen die tijd realiseert hij zich, dat ware verzaking betekent het opgeven van gehechtheid aan voorgeschreven actie en zijn resultaten. Voor iemand, wiens hart nog onzuiver is, is het zowel juist als gunstig om de vruchten van zijn werk aan Bhagavan te offeren en onthecht te blijven van het proces en het resultaat in plaats van het werk zelf volkomen te verzaken. Het onzelfzuchtig offeren van de resultaten van zijn voorgeschreven plicht aan Bhagavan geeft de kwalificatie om de natuur van brahma, of God, te verkrijgen; en degenen, die God kennen, vinden rust en vrede.
Hoofdstuk 6 - Dhyana-Yoga - Meditatie
De beoefenaar begrijpt uit de instructies van de geestelijk leermeester, die de Waarheid heeft gezien, dat men alleen op de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods kan mediteren, als het hart is gezuiverd. Een ware mysticus (yogi) of bedelmonnik (sannyasi) heeft geen werelds verlangen, want niemand kan perfectie in yoga bereiken, zolang men nog verlangens heeft naar materieel plezier. Het is noodzakelijk om eetgewoonten en recreatieve activiteiten te reguleren om perfectie in yoga te bereiken. Deze perfectie betekent (1) het zien van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods in alle levende entiteiten en (2) het realiseren dat alle levende entiteiten slechts bestaan op basis van de ondersteuning en toevlucht van God. In dit hoofdstuk wordt ook duidelijk gesteld, dat een toegewijde van Bhagavan superieur is aan een baatzuchtig strever, een empirisch filosoof en een mysticus.
Deel Twee handelt over bhakti-yoga en zuivere toewijding aan Bhagavan Sri Krsna.
×