Fragment
In de verte klinkt een plons. Verschrikt kijkt hij op. Ranchi heeft het niet gehoord.
“Rivier mooi?” vraagt Ranchi. Berke knikt.
“Ik ga terug,” fluistert hij en klimt het gladde hellinkje op. Als hij bijna boven is hoort hij opeens een vogel, hoog in de boom. Het is net alsof de vogel lacht.
“Roweerowee, hahahahahahah....” klinkt het een paar keer achter elkaar, heel hard.
“Wat is dat,” roept hij naar Ranchi?
Ranchi let niet op Berke. Hij is van de boomwortel gesprongen en holt het gladde hellinkje op. Een paar keer glijdt hij uit.
“Krokodil,” roept hij. “Berke, krokodil.”
Berke ziet iets drijven in de rivier. Hij kan niet goed zien wat het is. Misschien een stuk hout, een boomstam? Of een krokodil.
“Rennen” zegt hij tegen Ranchi. Samen hollen ze tussen de dichte struiken met de grote stekels terug naar het huis en de tuin.
×