Samenvatting
MIJN LEVEN ALS FOETUS: deel 1 in de reeks BELGICA: korte verhalen en essays uit de Vlaamse en Franstalige Belgische literatuur.
Ik schrijf boeken voor wakkere mensen. Dat speelt een beetje in mijn nadeel. Want wakkere mensen lopen nu eenmaal niet dik gezaaid, zo liet Yves Petry zich ooit ontvallen. In het essay Mijn leven als foetus waagt hij zich aan een speelse, soms schampere maar altijd lucide reflectie over het in de steigers zetten van een roman. Ik zal wel niet de enige schrijver zijn die er regelmatig bijloopt als een sluimerend figuur, een uit zijn vruchtwater weggerukte foetus, geplaagd en bezwaard door verlangens naar een voltooiing die nog lang niet is bereikt. Welk nut heeft een roman eigenlijk nog? Mijn leven als foetus mondt uit in een bevlogen verdedigingsrede voor het volstrekt zinloze en tegelijk volstrekt waarachtige van literatuur. Daarmee is dit eerste deel van de Belgica-reeks ook een ondubbelzinnig statement.
YVES PETRY [1967] studeerde wiskunde en filosofie, wetenschapstakken waarvan de invloed merkbaar is in zijn kristalheldere en scherpzinnige romans vol weerhaakjes. Petry debuteerde in 1999 met het veelgeprezen Het jaar van de man. Daarna publiceerde hij in 2001 de al
even gunstig onthaalde roman Gods eigen muziek. In 2003 verscheen
De laatste woorden van Leo Wekeman en in 2006 de roman De achterblijver, waarvoor hij de BNG Nieuwe Literatuurprijs en de Prijs van de provincie Vlaams-Brabant ontving. Zijn roman De Maagd Marino ziet het licht in 2010.
Van een helder en informatief nawoord voorzien door DIRK LEYMAN.