Fragment
Zwemmen met oma
We gaan zwemmen. Omaatje gaat mee.
Ze durft niet meer achterop een motor door een ongeluk lang geleden. Daarom komt ze nergens. Haar wereld is al jaren slechts een halve vierkante kilometer. Maar ze durft wel in de auto met deze blanke chauffeur.
Waar we gaan zwemmen, tien kilometer verderop, is ze nog nooit geweest. Breed lachend met maar de helft van het aantal tanden dat er oorspronkelijk zat, zit ze in het midden op de achterbank. Bij het zwembad aarzelt ze lang, ze kan namelijk niet zwemmen, maar dan gaat ze toch met haar lange onderbroek het kinderbadje in. Als we na het zwemmen wat gegeten hebben, drinkt ze een tehbotol (een soort ice-tea) in één teug leeg en laat ze een dikke boer.
Haar dag kan niet meer stuk!
×