Samenvatting
In het arbeidsrecht komen de begrippen ‘opzet’ en ‘bewuste roekeloosheid’ op verschillende plaatsen voor. Dezelfde of zeer vergelijkbare begrippen worden ook in andere deelgebieden van het privaatrecht gebruikt, zoals het verzekeringsrecht, het vervoersrecht en het verkeersaansprakelijkheidsrecht. Bij nadere bestudering blijkt al snel dat de begrippen niet overal op dezelfde manier worden uitgelegd. In dit boek onderzoekt de auteur of de wijze waarop de begrippen ‘opzet’ en ‘bewuste roekeloosheid’ in het privaatrecht worden uitgelegd, intern consistent is met de wijze waarop deze begrippen in het arbeidsrecht worden uitgelegd. De auteur bespreekt eerst de uitleg van ‘opzet’ en ‘bewuste roekeloosheid’ in het arbeidsrecht. Daarna bespreekt hij de uitleg van deze begrippen in de andere deelgebieden van het privaatrecht. Daarbij komen de parlementaire geschiedenis, de literatuur en zowel de jurisprudentie van de Hoge Raad als de lagere jurisprudentie uitvoerig aan de orde. Vervolgens vergelijkt de auteur de bevindingen uit het arbeidsrecht en het privaatrecht aan de hand van drie gezichtspunten: terminologie, ratio en type rechtssubject. De auteur duidt de geconstateerde verschillen en overeenkomsten en legt dwarsverbanden tussen de verschillende rechtsgebieden. In het laatste hoofdstuk bespreekt de auteur de mogelijkheid om het huidige model, waarin op verschillende plaatsen vergelijkbare schuldbegrippen worden gebruikt, te vervangen door een model met open normen. Dit boek is zowel interessant voor wetenschappers die belangstelling hebben voor interne rechtsvergelijking, als voor (praktijk)juristen die zich willen verdiepen in schuldbegrippen binnen het arbeidsrecht en het privaatrecht.