Samenvatting
Michail Chodorkovski laat de lezer in deze 21 portretjes niet alleen kennismaken met een aantal mensen die hij in de gevangenis ontmoette. De toon is laconiek, de verhalen zijn kort, soms ontroerend of hartverscheurend, maar tussen de regels door geeft hij een beeld van de gevangenismachinerie die draait op corruptie en geweld. De gevangenen zowel als de bewakers en rechercheurs zoeken hierin hun weg en maken hun keuzen.
Zo verging het bijvoorbeeld Ljosja, veroordeeld voor doodslag:
Enige tijd later krijg ik een disciplinaire straf en ik klaag de kampleiding aan. Dan kom ik erachter dat Ljosja als getuige opgeroepen wordt. Ik verwacht niet anders dan dat hij zal zeggen wat ze van hem verwachten. In het kamp zijn er legio manieren om iemand te 'overtuigen'.
De rechtszaak vindt plaats. Alle 'belangrijke mensen' zijn aanwezig: de kampchef, het hoofd van de opsporingsafdeling, hun plaatsvervangers. De zitting wordt geleid door de voorzitter van de stedelijke rechtbank.
Ljosja wordt opgeroepen. Hij is duidelijk angstig en in de war, hij hakkelt, maar spreekt de waarheid! Mijn advocaat en ik kijken elkaar aan, we begrijpen er niets van. Onze opponenten aan de overkant al evenmin.
De rechter laat Ljosja gaan, hij loopt de deur uit en komt meteen weer terug.
'Die daar,' zegt Ljosja en wijst naar het hoofd van de opsporingsafdeling, 'gaf me twee pakjes sigaretten en zei dat ik moest liegen.'
Ik kijk naar degenen die tegenover me zitten. De chef vertrekt geen spier, zijn ondergeschikte kleurt langzaam donkerrood.
'Maar ik ga niet liegen, ik heb de waarheid gesproken. Hier zijn de sigaretten.'
Hij overhandigt de rechter een pakje L&M en bekent:
'Dat andere heb ik opgerookt. Zulke goeie heb ik nog nooit gehad.'
Chodorkovski stelt zichzelf, de Russische maatschappij en justitie, maar ook de lezer regelmatig kritische vragen. Waar staan wij als het om onrecht gaat?