Samenvatting
Babel gaat over de twintig machtigste talen van onze tijd. De halve mensheid beschouwt een van de twintig als z’n moedertaal. Meer dan driekwart van de wereldbevolking kan minstens een van de twintig spreken. Babel verkent ze allemaal, van Duits tot Japans, van Spaans tot Swahili en van Arabisch tot Javaans.
Per taal onderzoekt Babel één saillant thema, speels en grondig. Wat betekent het dat het Russisch ‘verwant is’ aan het Nederlands? Hoe werken de niet-alfabetische schrifttypes van China en India? Als België al zo geworsteld heeft met zijn taalkwestie, hoe kunnen landen met veel meer talen dan ooit de vrede bewaren? Waarom heeft het koloniale verleden het Portugees wél groot gemaakt, maar het Nederlands niet? Waarom praten Japanse vrouwen anders dan Japanse mannen? En hoezo is de auteur dankzij dit boek twee Vietnamese nichtjes rijker?
Babel bereist, bekijkt en beluistert de wijde wereld van de grote talen: de letters en de klanken, de cultuur en de conflicten, de doelgerichte hervormingen en de onbedoelde veranderingen. Nu eens verhalend, dan weer analyserend, maar altijd vanuit dezelfde opgetogen fascinatie.