Samenvatting
In “Autobiografische schetsen” beschrijft Friedrich Weinreb diverse herinneringen uit de tijd dat hij opgroeide in Wenen en later in Scheveningen, waarheen hij in 1916 als kind met zijn ouders emigreerde. De herinneringen, die globaal dateren uit de periode 1916–1940, geven talrijke nieuwe inzichten in Weinrebs levenshouding en zijn jeugdige kijk op mens en maatschappij. De beschreven gebeurtenissen lijken op het eerste gezicht alledaagse voorvallen te zijn, gewone ontmoetingen die berusten op louter toeval, maar in de uiterlijke verschijningsvorm ziet Weinreb steeds weer de verborgen lijnen en onvermoede verbanden, die erop wijzen dat ons leven vanuit het verborgene wordt geleid. In dat opzicht staat dit boek beslist niet los van Weinrebs andere autobiografische werk en zijn publicaties op het gebied van de joodse mystieke overlevering.