Fragment
Er zijn op dit moment geen grote vraagstukken meer, geen aanwijsbare redenen meer te bedenken die ervoor zorgen dat het niet goed met me gaat. Toch gaat het niet goed met me. Steeds weer denk ik, dat als ik dit en dat heb uitgezocht, aangepakt en verwerkt, dat dan mijn leven begint. Dan kan ik in de wereld der gelukkigen treden, openstaan voor de ander en misschien zelfs wel een relatie aangaan. Als ik dit en dat nog even aanpak dan voel ik me hopelijk minder moe en futloos en ga ik zin in het leven ervaren, of anders gezegd: dan ga ik de zin van het leven inzien. Er is geen reden meer die de weg naar tevredenheid in de weg staat en toch klopt er iets niet. Ik kan oefenen in aanraken, in knuffelen en ik verricht de handelingen zoals ik denk dat het moet, maar dit is het niet. Het komt niet over en mijn hart laat me in de steek. Hoe graag ik ook die aanraking wil, hoe groot mijn behoefte ook is en hoe erg ik het die ander ook gun respons te krijgen, het kost me de grootste moeite hiermee om te gaan. Het is meer dan er niet mee opgegroeid of er bang voor te zijn. Het is iets in mij, mijn onvermogen, dat maakt dat het gaat zoals het gaat. Nog immer ben ik op zoek naar herkenning en erkenning. Wat wil ik graag de bevestiging hebben dat ik niet gek ben. Hoe mooi en helend zou het zijn als ik mijn gedrag en primaire gedachten kan verklaren en dat ik op een gegeven moment voluit kan zeggen: "Dat wat er is mag er zijn!' Of beter nog: 'ik mag er zijn en heb bestaansrecht!' Wat zou het mooi zijn als ik in iedere cel van mijn lichaam kan voelen dat ik bemind mag worden en dat ik liefde en aandacht mag ontvangen. Hoe geweldig zou het zijn als ik de dingen mag en kan beleven, simpelweg omdat ik dat recht heb, omdat ook ik een mens ben. Het mooie van alle therapieën die ik heb gevolgd is dat ik steeds dichterbij het menszijn kom. Toch wroet er 'iets' in mij wat nog niet is ontdekt/gediagnosticeerd.
×