Samenvatting
Ik zocht een boek over Aubel. Kon er geen vinden, dus schreef ik zelf maar een. De weg maakte een paar bochten en Marnix kwam zonder dat hij het wist in Hagelstein aan. Het eerste gehucht van Aubel dat nog net in de Voerstreek lag en het zuidelijkste gehucht op het Europese vaste land waar nog Nederlands werd gesproken. Het uitzicht was adembenemend: â Overal kleine bosschages, graften en lintbeplantingen van bomen. Met daartussen gras en nog eens gras, met hoogstamboomgaarden. Uitgestrooid leken de boerderijen. Je kon helemaal naar Henri-Chapelle kijken. En overal waren er hellingen en hoogteverschillen. In de diepte voor hem lag in de verte een kerktoren.â â Ik denk dat ik daar moet zijnâ , mompelde hij. Dit was het land van Aubel. Een uniek stukje bewaard gebleven landschap dat nog de sfeer van vroeger ademt. Waar dingen nog zijn zoals ze altijd waren geweest.