Samenvatting
Arnoldus van Anthonissen (1631-1703) is vooral bekend als derde generatie marineschilder, zoon van Hendrick van Anthonissen en kleinzoon van Aert Anthonisz., wiens wortels in Vlaanderen liggen. Familiebanden zijn er met de eveneens als zeeschilders actieve Jan en Julius Porcellis. Arnoldus werkt niet alleen als fijnschilder, hij hanteert ook de grote kwast. In het St. Lucasgilde in Leiden schopt hij het tot deken van de ‘grofschilders’. Ook in Zierikzee drukt hij zijn stempel op het St. Lucasgilde ter plaatse. Daar moet hij een kunsthandel hebben gehad, schildert hij zijn marines, maar evengoed landkaarten, wapenborden en het interieur van het schip Tholen. Zijn (tweede) vrouw runt daarnaast een hoedenwinkel. Hij is een aantal jaar lid van het Middelburgse St. Lucasgilde, waar hij zich laat inschrijven als ‘fijnschilder en merbelaer’, marmerimitatieschilder. Van Anthonissen zal veelvuldig hebben geschakeld vanuit zijn brede palet aan vaardigheden en is daarmee een echte zeventiende-eeuwer, een cultureel ondernemer pur sang. Frank van der Ploeg en Inge Schipper beschrijven in dit vierde deel in de veelbesproken reeks over Zeeuwse meesters leven en werk van deze regionale grootmeester met nationale uitstraling.
Arnoldus van Anthonissen (1631-1703) is vooral bekend als derde generatie marineschilder, zoon van Hendrick van Anthonissen en kleinzoon van Aert Anthonisz., wiens wortels in Vlaanderen liggen. Familiebanden zijn er met de eveneens als zeeschilders actieve Jan en Julius Porcellis. Arnoldus werkt niet alleen als fijnschilder, hij hanteert ook de grote kwast. In het St. Lucasgilde in Leiden schopt hij het tot deken van de ‘grofschilders’. Ook in Zierikzee drukt hij zijn stempel op het St. Lucasgilde ter plaatse. Daar moet hij een kunsthandel hebben gehad, schildert hij zijn marines, maar evengoed landkaarten, wapenborden en het interieur van het schip Tholen. Zijn (tweede) vrouw runt daarnaast een hoedenwinkel. Hij is een aantal jaar lid van het Middelburgse St. Lucasgilde, waar hij zich laat inschrijven als ‘fijnschilder en merbelaer’, marmerimitatieschilder. Van Anthonissen zal veelvuldig hebben geschakeld vanuit zijn brede palet aan vaardigheden en is daarmee een echte zeventiende-eeuwer, een cultureel ondernemer pur sang. Frank van der Ploeg en Inge Schipper beschrijven in dit vierde deel in de veelbesproken reeks over Zeeuwse meesters leven en werk van deze regionale grootmeester met nationale uitstraling.