Samenvatting
Aristoteles is de grondlegger van de biologie. Gedreven door een ongebreidelde belangstelling, een scherp waarnemingsvermogen en een onverzadelijke drang tot ordenen en verklaren, organiseerde hij een grootschalig onderzoeksproject dat tot doel had de dieren- en plantenwereld in al haar verscheidenheid in kaart te brengen en begrijpelijk te maken. De resultaten van dit project vonden hun neerslag in zijn geschriften Over dieren (waarin de mens overigens een prominente plaats inneemt).
Het gaat Aristoteles om meer dan een louter empirisch observeren van de verschijnselen. Hij is op zoek naar regelmaat en systematiek, naar kenmerken die dieren en diersoorten gemeen hebben en op grond waarvan ze in groepen kunnen worden ingedeeld.
Bovenal is het hem erom te doen te begrijpen waarom dieren zijn zoals ze zijn: waarom ze bepaalde kenmerken vertonen, waarom ze zich zus en zo gedragen -en waarom ze zich zo 'moeten' gedragen. Bij dit verklaren spelen de begrippen 'noodzaak' en 'doel' een centrale rol: Aristoteles tracht consequent de verschijnselen die hij aantreft te verklaren vanuit hun materiƫle oorzaken en vanuit het doel of de functie die ze dienen voor de instandhouding en voortplanting van organismen.
In deze sterke drang tot ordenen en verklaren ligt ook het filosofische belang van Aristoteles' biologische geschriften: ze bieden een levendige -en vaak amusante- illustratie van de manier waarop hij zijn theoretische uitgangspunten in praktijk brengt en van de problemen die zich daarbij voordoen: ofschoon niet vrij van systeemdwang, houdt hij oog voor de rijkdom en variatie van de verschijnselen en erkent hij dat niet alles zich in de theorie laat inpassen.
De hierbij vertaalde werken -De partibus animalium, De incessu animalium, De motu animalium- bieden een uitstekende mogelijkheid tot kennismaking met Aristoteles als bioloog en filosoof. Over de lichaamsdelen van dieren begint met een principiƫle inleiding tot de wetenschappelijke bestudering van de levende natuur. Daarop volgt een uitgebreide vergelijkende beschrijving van de lichaamsdelen die dieren gemeen hebben en van de functies die ze dienen. Over de beweging van dieren en De voortbeweging van dieren behandelen een van de meest fundamentele kenmerken waarin dieren van planten verschillen: het vermogen om zich voort te bewegen. Beweging gaat in op het inwendige psychofysische mechanisme waardoor beweging tot stand komt, Voortbeweging op de uiterlijke verscheidenheid aan organen en vormen van beweging die het dierenrijk te zien geeft.
Over dieren is het tweede deel in de grote serie Aristoteles in Nederlandse vertaling.
Vertaald, ingeleid en van aantekeningen en registers voorzien door Rein Ferwerda.