Fragment
Hoofdstuk 1
Vrijwilligers en professionals: de relatie tussen bestuur en bureau
Branche- en beroepsverenigingen kunnen over het algemeen niet zonder
professionele ondersteuning. De taken die zij uitvoeren zijn zodanig complex
en tijdrovend dat het niet goed mogelijk is uitsluitend met vrijwilligers
te werken.
Het aantrekken van betaalde krachten heeft echter gevolgen voor de
wijze van besturing. Een toename van het aantal professionals impliceert
dat bepaalde taken aan hen worden overgedragen, zowel uitvoerende
als - op termijn - beleidsmatige. Dat vraagt om corresponderende
aanpassingen in de inrichting en werkwijze van bestuurlijke organen
en commissies, met als doel het rendement van de professionele
inbreng te vergroten, met behoud van bestuurlijke controle door de
leden van de vereniging en zonder afbreuk te doen aan de vele vormen
van ledenpartcipatie. Kortom, professionalisering van de vereniging
vereist organisatieontwikkeling.
Dit hoofdstuk gaat over de gevolgen van professionalisering voor de
relatie tussen bestuur en bureau. Allereerst presenteren wij het professionaliseringsmodel,
dat inzicht geeft in de wijze waarop een ontwikkelingstraject
idealiter verloopt. Vervolgens beschrijven en analyseren wij
enkele veel voorkomende problemen (pathologieën) en presenteren wij
een onderzoeksmethode om deze vast te stellen. Het hoofdstuk sluit af
met enkele aanwijzingen hoe te profiteren van een sterk bureau zonder
dat leden de controle over de vereniging verliezen.
VIER BASISACTIVITEITEN IN DE VERENIGING
Om de veranderende relatie tussen bestuur en bureau goed te kunnen
schetsen, is het noodzakelijk vier basisactiviteiten te onderscheiden die
binnen de vereniging plaatsvinden. Deze zijn:
1. Uitvoering, inclusief het leidinggeven hieraan. Het gaat hierbij om
concrete handelingen die voornamelijk van administratieve of secretariële
aard zijn.
2. Beleidsvoering. Onder beleid verstaan we het samenstel van doelen en
middelen dat het kader verschaft waarbinnen de uitvoeringsactiviteiten
plaatsvinden. Beleid geeft richting en samenhang aan de
diverse concrete handelingen.
3. Strategieontwikkeling en toezicht. Terwijl beleidsvoering betrekking
heeft op afzonderlijke dossiers, legt strategieontwikkeling de
hoofdlijnen en prioriteiten van het verenigingsbeleid vast vanuit een
meerjarig perspectief. Een vastgestelde strategie vormt vervolgens
de basis voor proactief toezicht, dat het niveau van incidentenpolitiek
en detailbemoeienis weet te ontstijgen.
4. Goedkeuring. Met goedkeuring doelen we op de controlerende activiteiten
van leden, zoals die gestalte krijgen via de algemene ledenvergadering
of de ledenraad. Hierbij kan men denken aan de goedkeuring
van het te voeren strategisch beleid en de daarop gebaseerde
begroting, en de goedkeuring van het gevoerde beleid, inclusief het
financieel jaarverslag. Tevens rekenen we het benoemen, schorsen
en ontslaan van (leden van) het bestuur hiertoe.
Het is van belang deze activiteiten te onderscheiden omdat hun verdeling
over de verenigingsorganen zich wijzigt onder invloed van toenemende
professionalisering. Dat kan tot problemen leiden, maar als de
dynamiek van verandering goed wordt begrepen, is het mogelijk zodanige
aanpassingen aan te brengen, dat de vereniging haar balans hervindt
en krachtiger dan voorheen kan opereren.
×