Samenvatting
Iedere werkgever kan op enig moment geconfronteerd worden met een vermindering van bedrijvigheid. Maar de werkgever mag niet eenzijdig de werktijd van zijn werknemers verminderen. Van dit in het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 neergelegde verbod van werktijdverkorting kan door of vanwege de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontheffing worden verleend. Een dergelijke ontheffing wordt ook wel 'short-time'-vergunning genoemd. Bevoegd tot het verlenen van een dergelijke ontheffing is de directeur van de Directie UAW. Wel moet hij daartoe de Beleidsregels ontheffing verbod van werktijdverkorting 2004 in acht nemen. In deze beleidsregels zijn criteria aangegeven wanneer een ontheffing kan worden verleend. Het moet gaan om een verlies aan arbeidscapaciteit van de bij de werkgever in dienst zijnde werknemers van minimaal 20%, dit verlies moet tijdelijk zijn en de oorzaak ervan moet behoren tot buitengewone omstandigheden die in redelijkheid niet voor risico van de ondernemer behoren te komen. Mocht het noodzakelijk zijn dan wordt het onderzoek ter plaatse ingesteld. Naast de algemene beleidsregels gelden wat betreft de mogelijkheid tot het doen van verzoek om ontheffing die voortvloeit uit de financiƫle crisis tot 15 januari 2009 de Bijzondere beleidsregels ontheffing verbod van werktijdverkorting 2008. Dit boekje bevat een beschrijving van de regeling van het verbod van werktijdverkorting. De bedoeling van dit boekje is dat het een praktisch naslagwerkje is voor iedereen die met de bedoelde situaties te maken heeft of krijgt. Over de auteur Mr. dr. J. van Drongelen is universitair hoofddocent bij de vakgroep Sociaal recht en Sociale politiek Universiteit van Tilburg.