Samenvatting
De omschrijving van de arbeidsovereenkomst is sinds de invoering van de Wet op de arbeidsovereenkomst in 1909 nauwelijks gewijzigd. De arbeidsovereenkomst is de grondslag van het arbeidsrecht en biedt de werknemers de meeste bescherming, maar die beschermingsgedachte wordt door werkgevers steeds meer als knellend ervaren. Om die reden hebben zij steeds vaker en steeds meer hun heil gezocht in de zogenoemde 'flexibele arbeidsrelaties' en kiezen werkgevers er steeds vaker voor hun relatie met werknemers op basis van een arbeidsovereenkomst om te zetten in een relatie met een zelfstandige zonder personeel op basis van de overeenkomst van opdracht of aanneming van werk.
De scheidslijn tussen een werknemer en een zelfstandige zonder personeel kan soms zo dun zijn dat er sprake is van wat wordt genoemd een schijnconstructie. Het grootschalig gebruik van flexibele arbeidsrelaties en van schijnzelfstandigen wordt maatschappelijk en economische ongewenst gevonden, ook door de wetgever, wat leidt tot een almaar ingewikkeld wordend arbeidsrecht. Voldoende reden om na te gaan of de omschrijving van de arbeidsovereenkomst moet worden aangepast aan de ingrijpende veranderingen in de arbeidsverhoudingen en de samenleving met als oogmerk dat het arbeidsrecht en de handhaving ervan, al dan niet door de overheid, eenvoudiger wordt en de beschermingsgedachte die aan de (aard van de) arbeidsovereenkomst is gekoppeld toch blijft gehandhaafd.