Fragment
Fragment uit het verhaal ‘IJskoude chemie’
We doen onze beschermers om de ijzers en stappen de wal op. De voordeur is dicht, geen bel aanwezig. We lopen achterom en zien een gammel gebouwtje met ‘WC’ erop. Lijkt wel van een voormalige camping. Snel stap ik naar binnen. Het is dat de nood zo hoog is, maar anders… Het is een vies, stinkend, goor hok. Brrr… Na de plaspauze willen we weer het ijs op stappen. Onze aandacht wordt echter getrokken naar een gebouw iets verderop. Er komt veel stank vandaan. Nieuwsgierig lopen we die richting uit en kijken voorzichtig door een smerig raam. Wat is dat? We zien vaten, machines en maatbekers in de ruimte staan. Verder een aantal gasflessen en heel veel jerrycans. Geschrokken wijken we achteruit. ‘Een XTC-lab,’ fluistert Ton verschrikt. Ik knik. ‘We moeten de politie waarschuwen,’ zeg ik. ‘Er wordt niets gewaarschuwd,’ klinkt een barse stem achter ons. We willen ons omdraaien, maar op het zelfde moment pakt iemand mij beet. Vanuit mijn ooghoek zie ik nog een kerel bij Ton staan. Ton wordt met een flinke vuistslag tegen de vlakte geslagen. Daarna voel ik een enorme dreun en wordt het zwart voor mijn ogen.
×