Samenvatting
Twee mannen op leeftijd – zestigers – ontmoeten elkaar als vreemden aan de stamtafel van een kroeg. Een van hen, Alexander, is een romanschrijver in crisis. Het ontbreekt hem al maanden aan ideeën voor zijn volgende boek. De ander, Andreas, is een eigenzinnig musicus die zijn levensverhaal graag wil vertellen. De mannen brengen een lange avond pratend met elkaar door. Andreas vertelt een verhaal over jeugdige ambitie en idealisme, over ouder worden, een verhaal over de dood en geloof in God – en over Laura, de vrouw die in Andreas' leven de hoofdrol speelt. De geschiedenis begint in zijn kindertijd – de jaren vijftig van de twintigste eeuw – en ontvouwt zich als een waaier van herinneringen, waaruit een beeld naar voren komt van een zoekende mens in een veranderende wereld.