Samenvatting
Spijt komt altijd te laat. Nu wordt alom betreurd dat in de 20ste eeuw in tal van Amsterdamse buurten kaalslag heeft plaatsgevonden. Veel fraaie, monumentale gebouwen zijn afgebroken. Het oude centrum is inmiddels wat beter beschermd: in 1999 werd het een beschermd stadsgezicht en in 2010 Werelderfgoed. Maar in de omringende buurten klinken nog steeds de doffe dreunen van de sloopkogel. In sommige wijken binnen de 19de-eeuwse gordel en de Ring ’20-‘40 is al bijna de helft van de historische architectuur verdwenen. De komende jaren zal nog meer tegen de vlakte gaan. Zo wordt slopenderwijs ook het karakter van de stad aangetast. In de vorige eeuw waren het vooral de stadsplanners en het gemeentebestuur die sloopplannen maakten en uitvoerden. Vaak ging het daarbij om ‘stadsvernieuwing’ of ‘cityvorming’, met als doel de volkshuisvesting en de verkeersdoorstroming te verbeteren. Tegenwoordig zijn het de geprivatiseerde woningcorporaties, projectontwikkelaars en investeringsmaatschappijen die, geholpen door deregulatie en decentralisatie, sloop-nieuwbouw beramen. Amsterdam sloopt geeft een overzicht van wat in de afgelopen twintig jaar in Amsterdam is verdwenen - en van wat binnenkort zal worden afgebroken. Het boek biedt een selectie van vijftig woonhuizen en gebouwen, gedocumenteerd met foto’s en de grote en de kleine geschiedenissen van deze plekken, gebaseerd op nieuw archiefonderzoek. Vooraf daaraan gaat een inleiding die de huidige situatie in een historische context plaatst. Als een rode draad door het boek loopt de vraag wat het is aan historische architectuur dat ons zo fascineert en waarom sloop zo wordt betreurd. Hanneke Ronnes is historicus, archeoloog en antropoloog en werkt bij Cultuurwetenschappen en Erfgoedstudies aan de Universiteit van Amsterdam en als bijzonder hoogleraar bij Kunstgeschiedenis en Landschapsgeschiedenis aan de Universiteit Groningen. Wouter van Elburg is architectuurhistoricus en schrijft momenteel een proefschrift over woonhuistypologie bij de afdeling Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast is hij in dienst als onderzoeker bij Vereniging Hendrick de Keyser.