€ 14,95

ePUB ebook

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

Ambt Nederbetuwe Requesten Politie en Tutele 1663-1808

A. Spies • Boek • paperback

  • Samenvatting
    Dit is het 45e deel van een serie transcripties betreffende het Ambt Nederbetuwe. Het betreft een transcriptie van de nummers 306, 306A requesten rakende de tutele en 307 rakende de politie uit archief 1514 van het Regionaal Archief Rivierenland te Tiel, aangevuld met enkele stukken uit inventarisnummer 328. Zaken aangaande de politie betreffen in principe gerichtelijke zaken, terwijl de zaken rakende de tutele de voogdij- en momberschappen betreffen. Uit de inhoud van de stukken blijkt ook dat geregeld wordt verwezen naar de signaten en resolutieboeken voor het vervolg of begin van een zaak.
    Uit deze losse stukken komt een zeer divers en interessant beeld naar voren van zaken die door het Hoogadelijke Landgericht van Nederbetuwe werden behandeld. Ten aanzien van de gerichtelijke zaken varieert dat van toestemming tot het mogen plaatsen van een doornenheg langs de dijk tot en met de inning van belasting, het voeren van een rechtsgang ten aanzien van belediging tot en met het regelen van lijftocht. Ook klachten over achterstallige betalingen van werkzaamheden tijdens watersnood, problemen ten aanzien van verhuur en pacht, en zelfs een groot geschil over het al dan niet mogen plaatsen van stoelen in de kerk en wie daar recht op zou hebben. Niets menselijks vreemds dus.
    Verder blijkt er uit de voogdijzaken sprake te zijn van soms wel heel schrijnende armoede. Zo moest er niet alleen vaak iets geregeld worden ten aanzien van die voogdij of het onderhoud van armen door de overheid of kerk, met allerlei problemen die zich dan weer opdeden tusen de verschillende partijen, maar tussendoor is te lezen welke grote tegenstellingen er waren tussen arm en rijk. Dat werd doorgaans nog vergroot daar de armen roerende en onroerende goederen moesten verkopen om hun schulden te kunnen voldoen en wat geld over te houden om in leven te blijven, welke goederen door de rijken aan hun bezit konden worden toegevoegd. Echter is het lezen van een situatie als van een gezin met zeven kinderen, die thuis naakt rondliepen omdat de enig overgebleven ouder wegens de grote armoede geen nieuwe kleren kon kopen een ingrijpende zaak. Zeker omdat men dan ook nog eens overal moest aankloppen voor hulp, hetgeen doorgaans enkel en alleen vanuit kerkelijke zijde werd geboden.
    Deze transcriptie is voorzien van een naamregister en verduidelijkende voetnoten.

    A. Spies (1963) heeft zich onder meer bekwaamd op het gebied van de paleografie en is al decennia bezig met historisch onderzoek, bijzonder binnen het Hertogdom van Gelre. Hij is mede-auteur van “Heerlijkheid IJzendoorn” (Historische Reeks Rivierenland RAR Tiel, 2013) en mede-transcribent van de kerkelijke archieven van de Hervormde gemeenten te Lienden, Kesteren, Echteld en Hien en Dodewaard, alsmede van diverse protocollen, signaten en dijkcedullen binnen het Ambt Nederbetuwe. Daarnaast doet hij militair-historisch onderzoek, waaronder de gebeurtenissen in en rond Nederlands-Indië. Zijn laatste boek “Het Korps Vaartuigendienst, een varend leger in Nederlands-Indië” is verschenen in 2020.
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 170mm x 240mm
    Aantal pagina's : 125
    Uitgeverij : A. Spies Publishing
    ISBN : 9789464813579
    Datum publicatie : 08-2023
  • Inhoudsopgave
    Gedeeltelijke inhoudsopgave:
    1. Requesten rakende de politie 1663-1747 (pagina 11)

    Verzoek (beschadigd) van Tonis Roelofsen de Vrede uit Kesteren, weduwnaar van Lijsbeth Vonck, om erfgoed te mogen verkopen, met een staat van zijn sobere huishouding, de dato 28/30-07-1663.

    Verzoek van Reijer Clasen van Colen en Cornelia Hendricksen uit Rijswijk om wegens ziekte van de vrouw een akte van lijftocht bij hen thuis te mogen opmaken, de dato 10-08-1664.

    Verzoek van Barth van Grootvelt uit Eck, weduwnaar van Willemken Henricksen, om voogden te willen aanstellen over zijn minderjarige zoon Henrick van Grootvelt, de dato 15-03-1665.

    Verzoek van de mombers van de kinderen van Johan van Eck en Maria Wtenweerde om Jacob Lam, secretaris van Maurik, te willen aanstellen als gemachtigde, de dato 04-07-1665.

    Verzoek van Joannes Winckels en Lubberta van den Sanden om Joost van Goltsteen te machtigen om hun lijftocht te regelen, de datis 11-07/23-08-1665.

    Protest van Henrick Emminghen en de zijnen, dat Jan Reijnsers onterecht een beest van hen heeft afgenomen te Hien en Dodewaard, de dato 11-09-1666.

    Verzoek van Casper van Eck tot het mogen aflossen van twee obligaties door mevrouw de Ruijter uit Lakemond tot 1067 gulden, de dato 17-12-1670, met de aflossing de dato 27-01-1671.

    Verzoek van Gabriël Barten Vreem en Gerrichien Jans uit Eck tot het willen regelen van hun lijftocht, de dato 06-03-1677.

    Verzoek van Diderick van Broeckhuijsen., Heer van Eck en Wiel om een doornheg onder de kruin van de dijk te mogen planten, de dato 13/15-05-1684.

    Verzoek van Jan Goossensen uit Opheusden om de volgens hem onterechte bezating door Beleken en Geertruijdt Goormans te willen opheffen, de dato 26-10-1687.

    Verzoek van Claes Dircksen van der Eem om Adriaan Petersen van Toorn uit de door die eerder gepachte hofstede te Maurik te willen zetten, daar die weigert te vertrekken, de dato 05/08-05-1691.

    Verzoek van Louis van Steelandt om een transport te willen bewerkstelligen van gekocht land te Ravenswaaij en de betaling van de gelden, de dato 06-09-1693.

    Verzoek van Cornelis Willemsen om een extra termijn rechtens om zijn antwoord in te brengen tegen Neeltgen de Grouw in een zaak van belediging, de dato 22-09-1693.

    Verzoek (beschadigd) van de schout Berndt Cock om de burgemeesters van dorpen in het Ambt Nederbetuwe te willen aanmanen de lijsten van morgentalen in te leveren, de dato 24-04-1695.

    Berichten in de zaak tussen de erfgenamen van Adam van Meeckeren en Johan Baptista Bartolotti van den Heuvel over de kosten van een rechtszaak bij het Hof van Gelre en Zutphen, de dato ca. 01-06-1702.

    Problematiek tussen heren van Landscroon en Aeldert van Ingen, en andere betrokkenen, over het herstellen van de weg, dijken en tuinen etc. bij de Pluijmenburg, met oudere actes, de annis 1709-1710.

    Verzoek van doctor ten Hove namens Christiaan Bongardt in een zaak contra de heer Willebrinck om enig uitstel te willen verlening tot afdoening, de dato 19-06-1720.

    Verzoek van Peter Gerritsen Pastoor en de zijnen tegen de diaconie van Opheusden om de huur te mogen blijven genieten van de weduwe van Jan Jelissen, de dato 21-05-1724.
    Verzoek van Clara Geertruijda Schaegen, weduwe van burgemeester ten Hove, om de problemen ten aanzien van de verpachting van een boomgaard te Dodewaard en veroorzaakt door de pachter Beernt Gerritsen te willen oplossen, met diverse bijlagen, de dato 21/26-01-1729.

    Verzoek van Ottho Carel van Heerma om pro Deo te mogen procederen tegen de Vrouw van Tienhoven wegens het huis de Breij en landen in Ravenswaaij, Rijswijk en Ommeren, die door haar zijn verwaarloosd, de dato 04-04-1730.

    Bericht van de kerkenraad van Maurik contra die van Ingen over het afgeven van een brief van guarande, de dato 14-12-1731.

    Verzoek van de erfgenamen van Geertruijd van Rijs over de opening van de testamenten, de dato 08-05-1733.

    Verzoek van de erfgenamen van Peter van der Meij contra Steven Budding ten aanzien van achterstallige betalingen, met bijlage, de dato 14-05-1733.

    Rekeningen en verzoek om betaling van schout Rijk van Gijtenbeek voor verrichtte arbeid tijdens de watersnood van 1740-1741.

    Verzoek van Evert Artsen om gecontinueerd te mogen worden in het bezit van land te Ooij onder Echteld, zonder datum.

    Verzoek van de kerkenraad van Zoelen om borgstelling door Olivier Steuker, die van Varik naar Zoelen was verhuisd, de dato 14-06-1746.

    Verzoek van de dijkmeester van de Lekdijk over het opmaken van de Beusichemse kader onder Ravenswaaij, de dato 23-09-1746, met een tweetal vervolstukken, de datis 09-06-1747 en 20-08-1747.

    Verzoek van Aaltje van Eck, weduwe Coenraadt de Graauw, tegen een rechtszaak aangespannen door haar schoonzoek Claes van de Peppe, zonder datum.

    2. Requesten rakende de tutele 1727-1764 (pagina 52)

    Drietal stukken tussen Steven Adolph van Eck van Panthaleon en Dirk van Dam over de erfpacht van de vicarie in honorem Sanctae Maria, Sanctae Barbarae et Sancti Nicolai in de kerk van Eck, de datis 09-07-1727, 21-07-1727 en 07-04-1730.

    Verzoek van de dijkgeslaagden van Dodewaard over vergoeding van de kosten van de reparatie aan de verzonken schaardijk voor de kerk vanaf 04-11-1729, in 1730.

    Verzoek van Geurt en Dirck van Wijck cum suis over de verkoop van landerijen en vergoeding van schulden ten behoeve van Johan Wilbrenninck, de dato 06-11-1738.

    Verzoek van Derkje Teunissen van Westrenen, weduwe van Bernt Peters van Abcouw, voor haar en haar kinderen om een lening te mogen aangaan om schulden af te lossen aan Anthonis van Abcouw, de dato 07-11-1738.

    Verzoek van Jan van Rijnberk, vervangend ontvanger van de verponding over Tiel en Zandwijk, om zijn borgstelling te mogen veranderen, de dato 08-09-1740.

    Bericht van Jan Tijssen van het Sandt contra Willem van Triest, dat hetgeen de laatste in verwin zou hebben een hofstad te Ochten betrof, die al enkele jaren daarvoor was verkocht, waardoor er geen recht meer op kon zijn, de dato 25-02-1747.

    Stukken betreffende een geschil tussen koster Jacobus Smits en Jan Weijman met Trijneke Jansen over het rechtmatig bezit van stoelen en banken in de kerk van Opheusden, de anno 1755.

    Stukken betreffende de problematiek tussen de kerkenraad van Ochten en Christiaan van den Graaff om deze laatste te dwingen tot borgstelling, de anno 1756.

    Verzoek van Egbert Rink, ontvanger van de ambtslasten in Nederbetuwe, om een andere tijd van inning van de gelden te gunnen gelet op de oogsttijd en de problemen van de inwoners om op de eerder gestelde tijd te betalen, circa 1756.
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 14,95

niet beschikbaar

niet beschikbaar



3-4 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

Dit betreft een gedeelte uit de problematiek tussen heren van Landscroon en Aeldert van Ingen, en andere betrokkenen, over het herstellen van de weg, dijken en tuinen etc. bij de Pluijmenburg, met oudere actes, de annis 1709-1710:

Berigt d' heren Landscroon contra Alard van Ingen.
Aan die hooghwelgeboren heren dijckgreef en heemraden des Ampts van den Nederbetuwe.

Hooghwelgeboren heren,
Die heren Lantscroon ter handen gestelt sijnde seker request soo Aeldert van Ingen aen u hooghwelgeboren heeft gepresenteert, daarbij hij praetenselijck kompt voor te geven, dat hem door welgemelte heren verhinderinge of storinge soude sijn aangedaen in 't halen van den aarde tot het maken van sijnen dijck, supplicerende ordre tot cost- en schaatloose afschaffingen van dien 't sampt u hoogwelgeboren apostille in margine van denselven request ten fine van beright, en dan nogh sekere gewilde nadere bewijsen ingevolge van u hooghwelgeboren decreet van 9 maaij onder copie bekomen.

Seggen daarop kortelijck en berighswijse: Dat de contenu van denselven requeste bestaat in blote narrativen sonder bewijs. Dat die bij 't requeste alnu geappliceerde documenten naar reghten geen het minste aannemelijk bewijs importeren ten aansien van het bij 't requeste gefingeert factum . Dat het voorgeven van partijen is onwaar en geen reflexie weerdigh. Komende voor geen bewijs in desen versteecken het product of attestatie sub B bij 't requeste gevoeght. Gelet deselve reprochabel is, ex capite singularitatis . Oock ter oorsake deselve is onbeëedt. Ende wijders den pretensen attestant ten eenemaal suspect is in desen vertesterende in proprium favorem ende oock in sake van dengene in wiens dienst hij geweest is. Woedane getuijgen en getuijgenissen geen geloof in reghten meriteren. Nam testis unicus non facit fidem . Nec iniuratus liber 9 iurisiurandi in fine et ibi Digesta Iustiniani Codex De testibus Jacobus Coren consilia 12 numero 2 et 4. Oock niet dengenen die in sijn eijgen faveur en ten voordeel van sijn meester in wiens dienst hij geweest is kompt de deponeren Merula liber 4 titul 78 caput 1 numero 36.
Oock soo en is de attestatie sub C rejectibel . Uijt oorsaken denselven attestant ten reguarde van dit pretense factum niets ter werelt en mentioneert. Nemaar integendeel verclaart dat hij ontrent dat pretense voorval in den jare 1709 niet present geweest is. Alswel van hetgeene voor eenige jaren tusschen hem attestant ende de heren Lantscroon voorgevallen soude sijn, 't geene op desen cas niet is applicabel , als consteert uijt sijne verclaringe hier annex sub A, met inbedingh van den eedt daarbij gepresenteert. Soo dat den suppliant van alle bewijs in desen ontbloot sijnde, in desselfs versoeck ten requeste vervat moet worden verclaart niet te sijn ontfanckelijck. Ter contrarie soo is het waar en waaraghtigh dat den suppliant in het halen van den aarde tot het maken van sijnen dijck geen beletsel of storinge geschiet is. Nemaar dat die berightgeveren alleen beleth hebben dat hij ofte dengeenen die hij in sijn dienst gebruijckt niet souden rijden door haren privativen wegen gelijck haar welgeboren reght bevoeght waren. Te weten dien wegh die langhs den huijsen Pluijmenburgh tussen de visvijver ende stene poort loopt, welcken wegh haar hooghwelgeboren privative toebehoort als notoir en sub B etc. te vernemen. Dat niemant vermagh eens anders privativen wegh te gebruijcken, sonder wil en consent van den eijgenaar als reghtens notoir. Sulx den suppliant niet vermoght heeft over dien wegh sijn aarde te halen, maar een anderen wegh daartoe hadde connen gebruijken. Dat het pretext van dat den wegh van die berightgeveren gemeijnte soude wesen is frivool en impertinent. Dat haar hooghwelgeboren dienvolgens bevoeght sijn geweest tot conservatie van haar reght, hem suppliant het rijden door haren eijgendommelijcken wegh te verhinderen. Dat den suppliant, alhoewel sulx genoeghsaam bewust sijnde, egter ordre gegeven heeft aan sijnen voorschreven huurlingh om daar door te dringen gelijck hij dien wegh van die berightgeveren oock gebruijckt heeft en daardoor via facti gedrongen is. Daar noghtans niemandt dien wegh van die berightgeveren ooijt gebruijckt heeft om aarde te halen ofte bevoeght is te gebruijcken, als uijt respective producten hier annex sub C1, 2, 3, 4 en 5 te vernemen, met inbedingh van der attestanten eedt soo nodigh. Soodat die claghte van den suppliant ten eenemaal onnut en alleen ad vexam geëxcogiteert sijnde, die berightgeveren vertrouwen dat u hooghwelgeboren consideratis considerandis sijn versoeck ten requeste vervath en van alle bewijs gedestitueert, sullen geliven te rejecteren, condemnerende den suppliant door dese sijne onderneminge in de costen deses en poene reghtens daartoe staende.
Daartoe die berightgeveren omni meliori modo sijn concluderende, ofte etc. Jan van Coten. ×
SERVICE
Contact
 
Vragen