Fragment
Dit is een gedeelte uit de rechtszittingen van juni 1737:
Den hooghwelgeboore Heere van Braakel tot den Brakel en Vredensteijn aan de heeren van deesen hooghadelijcke gerighte vertoont hebbende eenne acte van authorisatie of substitutie van den hooghwelgeboore heeren ampman en righter in dato den 23 junij 1737, waarbij sijn hooghwelgeboore werdt versoght de bancke op deesen gerightsdagh te spannen. Waarover bij de verdere lheeden gedelibereert sijnde, hebben haar hooghwelgebooren geoordeelt, dat hooghgedaghten heeren ampman niet bevoegt is dusdaanne acte, om een der lheeden in de vergaderinge te doen presideeren, te verleennen. Sustineerende daardoor in haar reght van precheance geprejudittieert te werde en dat in absentie des 's heeren ampmans en righters het praesidie competeert aan het outste present lidt. Hetgeenne bij welgemelte Heere van Braakel is gecontradiceert en alnogh gesustineert, dat uijt hoofde van voornoemde acte van substititie of authorisatie sijn hooghwelgeboore het praesidie was competeerende. Soo is tusschen haar hooghwelgebooren geconvenieert, omme door dit different geen stremminge aan de coers van de justitie toe te brengen, dat ongeprejudittieert wedersijts sustinue en reght, den outsten praesenten joncker het ius praesidium sal hebben en sulks tot tijdt en wijlen hierover sal weesen erkent door diegeennen daar sulks behoort.
Vervolgens heeft den hooghwelgeboore Christiaan Reijnoudt van Wijhe, Heere van Eghtelt, IJsendoorn, Lhaar en Tedingsweert een vonnis gevraegt, of ter behoorlijcker tijdt en plaatse erscheenen was om de bancke te spannen. Waarop haar hooghwelgebooren hebben verclaart, dat ten respecte van den tijdt van jaa, maar de plaatse van neen, alsoo naar landtreght het geright en banckspanninge tot Kesteren moet gehouwden werden. Dogh in val partijen quamen te renuntieeren en over te geeven van op de formaelitijdt van de plaatse niet te sullen excipieeren, dat alsdan (en tot pericul des 's heeren ampmans) den bancken in gevolge den 1 titul articul 14 en naar ouder gewoonte gespannen en 't gerigt sonder consequentie alhier gehouden sal werden.
Waarnaar welgedaghten Heeren van Eghtelt de bancke naar ouder gewoonte gespannen heeft. En sijn daarop binnengeroepen en erscheennen de presente advocaeten en procureurs en haar hetgeen hierboven gemelt voorgehouwden, die eenparigh ider naemens sijn principaale heeft overgegeven en gerenuntieert op de formalitijdt van de plaats als voormelt niet te sullen cretiseeren of excipieeren.
Den procureur Philip Verweij, als volmagtiger van den hooghgebooren gestrengen heere Bernard grave van Welderen, Vrijheer van Ubbergen en Oploo, Heere tot Valborgh etc. etc. etc., amptman, rigter en dijckgraaff des Ampts Nederbetuwe, ratione officii spreeckt aan met recht, naar admissie der twede edictaele citatie, Zander van Grootvelt, soon van Rijck van Grootvelt, geboortigh van Maurick, als hebbende op den 29 november 1727 de persoon van Cornelis Janse, in leven diender deses Ampts, zoodanigh met een mes gequetst ende gewondt, dat des 's nagts om 12 uiren daaraan ten huijse van wijlen Hendrick Bongaarts, in leven weert tot Maurick, is comen te overlijden. Waardoor heeft geperpetreert ende begaan een manslagh, waarover denselve zoo nae de goddelijcke als wereltlijcke wetten straffbaar is aan den lijven datter de doodt op volgen moet. Dit alles vermogens justificatie van citatie cum annexis. Spreeckt meede voor de costen en schaden met regt. En bedingt hiermeede de wagt.
#Non caruit . Niet geaccordeert tot soo lange het decreet tot consent van de eerste en tweede citatie niet geproduceert. Den procureur Verweij eijst van de eerste citatie, vermits het gemelte decreet niet is worden geproduceert#
Voornoemde volmagtiger ratione officii spreeckt aan met regt, naar admissie der tweede edictaele citatie, Jacob van Steenderen, soon van den custos van Maurick, Wessel van Steenderen, geboortigh van Maurick, als hebbende in den jaare 1730, tijde van de Eckse kermis buijten de deur van Oth van Eck, weert aldaar, in 't Groene straatje aldaar, de persoon van Jelis Dirckse van Coutere zoodaenigh gequets ende gewont, dat denselve immediaat daaraan is comen te overlijden. Waardoor heeft begaan een manslagh, waarover denselve zoo nae de goddelijcke als wereltlijcke wetten straffbaar is aan den lijve datter de doodt op volgen moet. Dit alles vermogens justificatie van citatie cum annexis. Spreeckt meede voor de costen en schaden met regt. En bedingt hiermeede de wagt.
#Als vooren. En wert de eerste citatie geaccordeert#
Voornoemde volmagtiger ratione officii spreckt aan met regt Hendrick van Eck, naer admissie der tweede edictaele citatie, als hebbende in den jaare 1732 de persoon van Joost Janse van Ingen tot Eck zoodaenig gequets ende gewont, waardoor vervolgens is comen te overlijden. Waardoor denselve heeft begaan een manslagh, waarover zo na goddelijcke als wereltlijcke wetten straffbaar is aan den lijve datter de doodt op volgen moet. Dit alles vermogens justificatie van citatie cum annexis. Spreeckt meede voor de costen en schaaden met regt. En bedingt hiermeede de wagt.
#Als vooren. En wert de eerste citatie geaccordeert#
Voornoemde volmagtiger ratione officii spreeckt aen met regt Claas van Eck, mitsgaders sijn soon Dirck van Eck, alsmeede Toon van Eck, broeder van voornoemde Claas van Eck, als hebbende op Hemelvaarsdagh den 10e maaij 1736 de persoon van Claas Hendrickse tot Heusden zodanigh gequets ende aan sijn hooft gewondt waaraan is comen te overlijden. Waarover denselven als een manslagh begaan hebbende zoo nae de goddelijcke als wereltlijcke wetten strafbaar zijn aan den lijve datter de doodt op volgen moet. Dit alles vermoogens justificatie van citatie cum annexis. Spreeckt meede voor de coste en schaden met reght. En bedinght hiermeede de waght.
Voornoemde volmagtiger ratione officii spreeckt aan met reght Hendrick Vinck, als hebbende op den 20e november 1736 tijde van 't erffhuijs van Reijer Dirckse tot Hien aldaar aan huijs de persoon van Zeger van de Wal zoodanigh gequest ende gewont, dat daaraan ten eersten is comen te overlijden. Waarover denselve als een manslagh begaan hebbende zoo na de goddelijcke als wereltlijcke wetten strafbaar is aan den lijve datter de doot op volge moet. Dit alles vermoogens justificatie van citatie cum annexis. Spreecke meede voor de costen en schade met regt. En bedinght hiermeede de wagt.
#Non comparuit. Waghten en waeren soo lang den righter sit en doet reght en in val van non-comparittie de twee citatie geaccordeert#
#Reijswijck#
Voornoemde volmagtiger ratione officii spreeckt aan met regt Jacob Artse van Maurick voor eene boete van vijff en 't seventigh gulden, als hebbende in den jaare 1733 ten huijse van de weduwe Udo tot Rijswijck de persoon van Frans Marquet de rugh opgesneeden. Welcke boete denselve is verschult in gevolge den 35 titul articul 14 landtregtens. Dit alles vermogens justificatie van citatie cum annexis. Spreeckt meede voor de costen en schaden met regt. En bedingt hiermeede de wagt.
#Non comparuit #
×