€ 15,95

ePUB ebook

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

Ambt Nederbetuwe Gerichtssignaat Bank Kesteren 1566-1567

Dr. P.D. Spies • Boek • paperback

  • Samenvatting
    Dit derde deel van de Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe bevat de handelingen van het Hoogadelijk Landgericht van de Nederbetuwe in de jaren 1566 en 1567 en sluit direct aan op het vorige deel. De transcriptie wordt kort ingeleid en de getranscribeerde tekst is voorzien van verduidelijkende voetnoten.
    Dit gerichtsboek heeft gelet op de periode van nog geen twee jaar een behoorlijke omvang, wat met name is veroorzaakt door het gegeven dat bij de processen alle stukken erin werden opgenomen, dus zowel de aanspraken als antwoorden, replieken en duplieken. De inhoud van dit boek is zeer divers en varieert van rechtszaken over enkele stuivers tot en met gevallen van doodslag. Er is dus sprake van civiele en criminele rechtspraak. Deze diversiteit kan hier niet in enkele woorden worden weergegeven. Van bijzonder belang is wel dat voor het eerst een zaak werd aangespannen om zij die afvielen van de katholieke kerk te gaan vervolgen. Weliswaar werden die zaken door toedoen van de ambtman en de drost van ter Lede samen met de ridderschap dusdanig getraineerd dat er geen vervolg op kwam, maar het is wel symptomatisch voor deze tijd. Met het jaar 1567 stopt plotsklaps het signaat zonder dat er een reden voor wordt gegeven. Uit andere bronnen blijkt evenwel dat de banken van Driel en Kesteren werden neergedongen door Dirck Vijgh en Claes van Gendt in een specifieke rechtszaak. Dit samen met de ontwikkelingen van opstand, militaire operaties, politieke ontwikkelingen en de losmaking van de koning van Spanje zorgde ervoor dat de bank van Kesteren een aantal jaren is gesloten geweest en er dus geen recht kon worden gesproken, althans voor zover bekend. De bank van Zoelen bleef wel open, zodat die rechtsgang wel voortgang had. Al met al een rijke bron voor onderzoekers.

    Dr. Peter Dirk Spies (Amersfoort, 1955) promoveerde in 2017 aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn op de studie: De classis van Tiel 1579-1816. De gereformeerde kerk in de Nederbetuwe in het spanningsveld van politieke machten en maatschappelijke veranderingen. Hij is onder andere werkzaam geweest als hoofd van een afdeling archief, bibliotheek en documentatie, als theoloog binnen de Nederlandse Hervormde Kerk en als jurist in bestuursrechtelijke zaken. Daartoe volgde hij enkele archiefopleidingen en bekwaamde zich in bestuursrecht en paleografie. Zijn onderzoeksgebied en specialisatie betreft in het bijzonder de kerkelijke, rechtelijke en politieke ontwikkelingen binnen het voormalig Hertogdom Gelre.
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 170mm x 240mm
    Aantal pagina's : 173
    Uitgeverij : Dr. P.D. Spies (druk: Pumbo)
    ISBN : 9789463455381
    Datum publicatie : 01-2019
  • Inhoudsopgave
    Inleiding.
    Transcriptie.
    Naamregister.
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 15,95

niet beschikbaar

niet beschikbaar



3-4 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

Dit is een gedeelte uit de eerste rechtszitting:

#Replijck#
Replijcque den ersamen gerichte tot Kesteren overgegeven uuten naem ende vanweghen Peter Foiart aenlegger op und tegens alsoedanighen ongefondierden nichtige exceptie, als overgelevert heeft Jan de Roij, scholtis tot Rhienen, verwerder alhier.
Inden irsten persistiert d' aenlegger bij zijn waelgefondierde aenspraeck, 't gene daerinne geallegiert und posiert staet.
Omme nu cortelicken te replicieren, seit d' aenlegger, dat Willem Janssen in zijnen leven zeligher met zijn huijsfrouwe d' aenleggerz voersaeten versegelt te hebben een jaerlixe rente van ses goede golde hertoghe philippusgulden des jaers. Welcke rente doer quader betalonghe men jaerlicx uut souden peinden uuijt de vurschreven hoffstat ende lant, groet zijnde omtrent derdenhalven mergen lantz, luttell mijn ofte meer ter goder maten. Heeft daeromme den aenlegger doen peinden aen zijn onderpandt, daer Ariën van Leuwen zijn pandt tegens geweert heeft.
Hoe dat perthiën soe veer geprocediert hebben, soedat bij ritter und knapen sententie verklaert is, alsdat Peter Foiart onrechte peindonghe gedaen heeft ende Ariën van Leuwen rechte pandtkeronghe, soe denzelven onderpant bevonden wordt leengoet te zijn und de vurschreven jaerlicxe rente voer den leenheer in den onderpandt niet gevesticht en zijn, blickende bij der sententie.
Doet oeck nijt, dat de verweerder stelt in zijn antwordt, dat de hoeffstat in prijessen weerdich wesen zoude d' eijschers rent in questie und verloepen rente van dien.
Replicirende secht d' aenlegger, dat de vurschreven gront ende erff van der hoffstat behoerende zijn tot die pastorie tot Rieswick ende niet Willem Janssen ende zijnen erven. Presentiert 't zelve te verifiëren, indien 't noet sij, ontkent daeromme de gehele onduechtelicke exceptie.
Blickt daeruuijt genoechsam, dat d' aenlegger niet gefondiert is omme ennige niewe processe te sustinieren ofte vervolgen, dan heeft doer dien moten peinden aen den gront, die de verwerder in erffcoepe verkreghen heeft van de weduwe van Willem Janssen off horen kijnderen. Heeft dairomme d' aenlegger moten doen panden aen de gekofte goderen van de verweerder alhier. Want Willem Janssen in de aenleggers besegelde brieff claerlicken bevonden heeft het bovengeruirtte onderpant und allen zijnen goderen, die hij terselver tijt hadde, ofte naemaels verkrigen mochte.
Presentiert d' aenlegger den verwerder opdracht ende vertichnisse te doen van zijn rentbrieff in questie, mij wederom hebbende vestenisse van de jaerlicxe rente uind betalonghe van de onbetaelde rente, mach alsdan de verwerder vervolch doen soe zijnen raet gedraecht. Sall dairomme de exceptie van den verwerder gerejectiert ende ontseit worden ende die verwerder voirtz geordiniert te zijn ten principaell te procedieren. Ende den verwerder voirtz gecondemniert te worden in dit incident. Ende begeert des een voirordell.

Item die scholtis vurschreven heeft dit replick in schrift begeert ad primam diem iuridicam .

#Ordell#
Item Claes van Druiten habet voirordell tuschen den amptman ende Hubert van Wijck, volmechtich Reiner van Oirdt.

#Replick#
Arnt van Hemert, volmechtich des gestrengen, erentfesten ende vroemen heren Claes Vijgh, ritter und amptman in Nederbetouwen, repliciert op antwordt Henrick van Mauwerick und secht dat hij verwerder hem der aenspraecken met sulcke hulpredighe antwordt niet ontledighen en zall, overmitz uind aengesien notoerlick is hij verwerder in presentie waelgemelten amptmans ende in tegenwoirdicheit der heimraeden opter dijckschouwen, daer d' amptman ende heijmraeden die dickschouw fuerden, gefochten heeft tegens Ariën van Hattem, datwelck hij niet en kan off en dar negiren.
Und soe dan wairachtich is gemelte Henrick van Mauwerick, als op eene dickschouwe woe vurschreven gevochten hebbe, sall hij hem met sulcke hulpredighe antwordt der aenspraecken niet ontledighen, meer behoert bij ordell van ritter und knechten in derzelver aenspraecken plichtich condemniert te worden. Dat seit die volmechtiger alsoe recht te zijn und begeert des een ordell.

#Dag#
In schrift begeert ad primam diem iuridicam daerop te duplicieren.

#Replick#
Item die volmechtiger vurschreven repliciert op antwordt Aertz van Plaet, daerinne die verwerder hem verluiden laet hem eijscher niet schuldich te zijn die pantkeronghe, daer d' amptman hem voir gepeint hebbe.
Repliciert die volmechtiger dat hij verwerder sittens gericht die voeraengetoghen pandtkeronghe op sall leggen, overmitz ende in kracht eens gewesen vondenis tuschen Dirrick van Eck ter [eenre] und Arnt van Plaet verwerder bij Jan van Leuwen mit gevollich ritteren ende knechten gewesen, dat Arnt van Plaet den vurschreven Dirrick van Eck uuter den halven weert op sall leggen und betaelen etc., als ritter und knechten uuter extract des signaetz van Kesteren, hierbij aengehecht, hebben toe vernemen. In kracht van denwelcken hij verweerder gecondemniert sall worden waelgemelten amptman sittens gericht die vurgemelte beide pandtkeronghe op te leggen ende te betalen, sonder voirfanck daerinne tegens toe genieten. Dat seit die volmechtiger alsoe recht te zijn ende begeert des een ordell.
#Petit copiam #

#Dag#
In schrift begeert ad primam diem iuridicam daerop te duplicieren. ×
SERVICE
Contact
 
Vragen