€ 16,95

ePUB ebook

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

Ambt Nederbetuwe Dirck Vijgh c.s. Documentatie deel 1

Ambtmannie, Persoonlijk en Rechtspraak 1564-1614

Dr. P.D. Spies • Boek • paperback

  • Samenvatting
    Dit drie en dertigste deel van de Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe maakt onderdeel uit van een vijftal boeken met transcripties (nummers 33-37 van deze serie), welke zijn vervaardigd bij het vooronderzoek voor het schrijven van het boek Dirck Vijgh (1531-1615). Schetsen uit het leven van de ambtman van Nederbetuwe. Hierbij is geen sprake van volledigheid, daar er veel meer stukken zijn, rakende het leven en werken van Dirck Vijgh, die in deze delen niet zijn opgenomen. De reden om de transcripties toch in boekvorm te laten verschijnen is om onderzoekers te laten kennismaken met de originele documenten, die dienden als fundament voor de belangrijkste onderdelen van dit boek over Dirck Vijgh. Tevens om daarbij een handreiking te geven waar men verder kan zoeken.
    Dit 33e deel bevat met name stukken uit de jaren 1553-1643 (correctie op de ondertitel) over de ambtmanschap en persoonlijke of familiaire zaken van Dirck Vijgh, waaronder ook van zijn vader Claes Vijgh. Verder zijn er stukken opgenomen over rechtszaken met en tegen Dirck Vijgh, Herman van Leeuwen en Hubert Lijster. En tenslotte een aantal stukken op het gebied van de rechtspraak van het Ambt Nederbetuwe en de stad Tiel.
    In de voornoemde vijf delen is vaak sprake van overlappingen. Met name komt dat, omdat in één en dezelfde brief vaak verschillende onderwerpen aan de orde komen. Zo kan in een brief over militaire aangelegenheden ook geschreven worden over kerkelijke zaken. Bij het innen van tolgeld ook over de scherprechter. Dit deel is voorzien van een naamregister en verduidelijkende voetnoten.

    Dr. Peter Dirk Spies (Amersfoort, 1955) promoveerde in 2017 aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn op de studie: De classis van Tiel 1579-1816. De gereformeerde kerk in de Nederbetuwe in het spanningsveld van politieke machten en maatschappelijke veranderingen. Hij is onder andere werkzaam geweest als hoofd van een afdeling archief, bibliotheek en documentatie, als theoloog binnen de Nederlandse Hervormde Kerk en als jurist in bestuursrechtelijke zaken. Daartoe volgde hij enkele archiefopleidingen en bekwaamde zich in bestuursrecht en paleografie. Zijn onderzoeksgebied en specialisatie betreft bijzonder de kerkelijke, rechtelijke en politieke ontwikkelingen binnen het voormalig Hertogdom Gelre.
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 170mm x 240mm
    Aantal pagina's : 410
    Uitgeverij : Dr. P.D. Spies (druk Pumbo)
    ISBN : 9789464063813
    Datum publicatie : 10-2020
  • Inhoudsopgave
    Inhoudsopgave

    Hoofdverdeling: Pagina
    Deel 1. Ambtmannie en familie 1553-1643 39
    Deel 2. Zaken betreffende Herman van Leeuwen 1556-1572 118
    Deel 3. Zaken betreffende Dirck Vijgh 1557-1561 136
    Deel 4. Zaken betreffende Hubert Lijster 1567 166
    Deel 5. Gerichtelijke zaken 1576-1614 182
    Naamregister 394

    Uitwerking Deel 3. Zaken betreffende Dirck Vijgh 1557-1561

    Vraagartikelen door Herman van Leeuwen opgesteld om mensen te ondervragen contra de zonen van Claes Vijgh, de dato ca. 01-12-1557.

    Commissie van het Hof voor Godert Pannekoek en Peter van Sint Peters om onderzoek te doen naar de gedragingen van de zonen van Claes Vijgh, de dato 15-12-1557.

    Informatie verzameld door Godert Pannekoek en Peter van Sint Peters, de dato 21-12-1557.

    Brief van het Hof aan de magistraat van Tiel met bevel om onderzoek te doen en bericht in te zenden over het feit dat Dirck Vijgh op 14 januari te Tiel aan verschillende partijen zou hebben geweigerd recht te doen, met restrictie dat deze zaak strikt geheim moet worden gehouden, de dato 24-01-1559.

    Brief van het Hof aan de magistraat van Tiel met dringend verzoek om antwoord op de brief van 24 januari (3833) over de zaak van Dirck Vijgh, de dato 16-02-1559.

    Brief van de magistraat van Tiel aan het Hof op de brief van 16 februari, dat men antwoord zal zenden zodra de raad voltallig is, de dato 18-02-1559.

    Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh met opdracht om te Tiel een andere schout en dijkgraaf aan te stellen in de plaats van zijn zoon Dirck Vijgh die bij de koning in ongenade is gevallen, de dato 15-06-1559.

    Brief van het Hof aan de magistraat van Tiel aangaande Dirck Vijgh en om met niemand anders in het gericht te zitten dan die door ambtman Claes Vijgh zou worden aangewezen, de dato 15-06-1559.

    Brief van de magistraat van Tiel aan het Hof met verzoek, daar Dirck Vijgh door de schutmeester Johan Roloffsen is gevangen genomen, een andere rechter en schout provisie aan te stellen of aan de ambtman Claes Vijgh te schrijven een voorziening te treffen, de dato 15-06-1559.

    Brief van ambtman Claes Vijgh aan het Hof in antwoord op die van 15 juni, waarin hij zich beklaagt over de behandeling die zijn zoon Dirck Vijgh heeft ondergaan en over de foutieve rechtsgang door het Hof, terwijl hij aangeeft eventueel een vervangende schout te zullen aanstellen of het schoutampt zelf waar te nemen, maar ook in overweging geeft hem zijn geld van de ambtmannie terug te geven of zelfs zijn ambtmanschap neer te leggen, de dato 16-06-1559.

    Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh in antwoord op diens schrijven van 16 juni, waarbij het Hof alleen ingaat op het gegeven dat officieren alleen bij het Hof in rechten kunnen worden aangesproken en dat de verborging van Dirck Vijgh niet is geschied, met tevens bevel om een andere schout en dijkgraaf aan te stellen, de dato 19-06-1559.

    Brief van ambtman Claes Vijgh aan het Hof met verzoek het advies van het Hof naar aanleiding van een brief van Zijne Majesteit in de zaak van Dirck Vijgh aan hem te zenden, zodat een vriend van hem die zaak in Brussel kan bepleiten, de dato 13-09-1559.

    Brief van ambtman Claes Vijgh aan het Hof met herhaling van zijn verzoek van 13 september, de dato 05-10-1559.

    Brief van de landvoogdes Margareta van Parma aan het Hof in antwoord op het verzoek van 1 december (niet aanwezig) om Dirck Vijgh gratie te verlenen, dat wordt afgewezen en het Hof gelast verder tegen hem te procederen, de dato 23-12-1559.

    Brief van het Hof aan de regentes Margareta van Parma met een verzoek van Claes Vijgh om remissie voor zijn zoon Dirck Vijgh, waarbij het Hof aanraadt het verzoek in ernstige overweging te nemen, met name daar de ambtman zijn functie wil neerleggen en de pandpenningen terugkrijgen onder allerlei voorwaarden, met aantekening dat de jurisdictie van de ambtman in de Nederbetuwe groter is dan die van de koning, de dato 24-02-1560.

    Brief van Philips, de Koning van Spanje, met de beoordeling van de feiten contra Dirck Vijgh en de verlening van gratie, de dato 03-04-1560.

    Verzoek van Dirck Vijgh aan het Hof om naar aanleiding van de brief van de Koning van Spanje hersteld te mogen worden, de dato ca. 30-09-1560.

    Brief van de Stadhouder en het Hof aan alle geïnteresseerde partijen in de zaak contra Dirck Vijgh, de dato 02-10-1560.

    Verslag van de bode van het Hof, dat hij de opdracht rakende de brief van 2 oktober heeft uitgevoerd, de dato ca. 10-10-1560.

    Brief van de koning aan het Hof met een verzoek van ambtman Claes Vijgh over de wijze van gratieverlening door zijn zoon, met verzoek om advies, de dato 06-11-1560.

    Brief van regentes Margareta van Parma aan het Hof, waarin zij toestaat dat Dirck Vijgh bij het ontvangen en officieel bekrachtigen van de brieven van pardon en vergiffenis niet zal behoeven te knielen, maar staande alleen het hoofd ontbloten, met een rekening van de schutmeester, de dato 03-12-1560.

    Brief van ambtman Claes Vijgh aan het Hof met een schrijven van regentes Margareta van Parma over de zaak van zijn zoon Dirck Vijgh met verzoek een dag te bepalen voor de te houden rechtszitting, de dato 28-12-1560.

    Brief (beschadigd) van Herman van Leeuwen aan het Hof, waarin hij met het oog op de gevaarlijke toestand van de rivieren uitstel verzoekt van de dag voor het herstel van Dirck Vijgh en tevens dat aan Vijgh geen gratie en restitutie van staat zal worden toegestaan voordat die aan hem genoegdoening zou hebben gedaan etc., de dato 27-01-1561.

    Brief van het Hof aan Herman van Leeuwen in antwoord op die van 27 januari (4317) dat de dag van herstelling van Dirck Vijgh is uitgesteld tot 18 maart en dat Van Leeuwen wordt opgeroepen te verschijnen als geïnteresseerde, met mededeling dat als hij niet komt de zaken zullen doorgaan, de dato 28-02-1561.
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 16,95

niet beschikbaar

niet beschikbaar



3-4 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

RAG archief 0124 Hof van Gelre en Zutphen boek 4823: Brief van Philips II, de Koning van Spanje, met de beoordeling van de feiten contra Dirck Vijgh en de verlening van gratie, de dato 03-04-1560 .

Copie.
Philps van Gods genaeden Coninck van Castille, van Leon, van Arragon, van Navarre, van Naples, van Sicille, van Maillorcque, van Sardaine, van den eijlanden Indijen ende vasten landen der zee Occeane, Eertshertoghe van Oistenrijck, Hertoghe van Bourgoingne, van Lotrijck, van Brabant, van Lemburg, van Luxemburg, van Gelre ende Melaenen, Grave van Habsburg, van Vlaenderen, van Arthois, van Bourgoingne palsgrave ende van Henegouwen, Hollandt, Zeelandt, Namen ende Zutphen, Prince van Zwave, Marckgrave des heijlichs rijcx, Heere van Vrieslandt, van Salms, van Mechelen, van dem stadt, steden ende landen van Utrecht, Overijssel ende Groeninge, Dominateur in Asiën ende in Affricke, allen denghenen die desen onsen brief zullen sien, Salut.
Wij hebben ontfangen d' oetmoedige supplicatie van Dierick Vijge, alsten soene van Claes Vijge, onsen amptman van Nederbetuwe in onse landen van Gelre, noch jonck, ongehilickt ende in sijns vaeders coste ende bedwanck wesende. Inhoudende hoe dat op den XIIIIen dach der maent junii lestleden onse schutmeestere in Gelderlandt voirschreven mit zijnen toestenderen den voirscreven Dierrick (die als een rechtere ende dijckgreve tot Tijel ende Santwijck in eenen gespannen haijmael ende dijckrechte geseten ende mitten hiemraede justitie exercerende was) zeer rigeureuselijck, schandelijck ende buijten alle gewoenten ende manier aldaer geplecht, geapprehendeert ende gevanckelick genomen heeft sonder regaerdt oft consideratie te nemen op die qualiteijt ende conditie van den persoen, oft oick op d' officie van justitie, 't welck die voirschreven Dierick actu was exercerende, wesende in meijninghe denselven uuijt den Ampt van Nederbetuwe, contrarie den landtbriefven aldaer, tot Arnhem in hachten te brengen, sonder hem eenige tichte te gheven oft hem te laeten verburgen.
Welcke burchtaele hij ende sijnen vrienden, om meerder schande te schouwene, presenteerden ter somme van vier duijsent goude gulden ende daerenboven voir eens mans lijff.
Welck all nijet achtende, heeft die schutmeestere den vurschreven Dierrick Vijge aen een van sijn dienaers handt mit boijen gesloten ende alsoe voorts gevuert ten grooten verdriete van sijnen vaeder, moedere ende vrienden gebracht tot in die heerlickheijt van Isendoren, om hem alsoe voorts naer Arnhem te brengen, Maer alsoe daer questie viel tusschen den Heeren van Isendoren hebbende hooghe heerlickheijt ende het naeste gerichte van Nederbetuwe ter eender ende die vurschreven schutmeester ter ander zijden, is die voirschreven Dierrick Vijge uuijt oersaecke van de voirschreven questie los ende vrij gelaeten bij den dienaeren van de voirschreven schutmeestere, naerdijen hij gevuelde dat die voirschreven Heeren van Isendoren, zijn ondersaeten ende anderen daerontrent woenende tot conservatie van hun landtrechte, heerlickheijt ende jurisdictie begeerden dat die voirschreven Dierrick aldaer te rechte staen zoude ende dat hij niet voirder vervuert ende behoirde te worden.
D'welck geschiet zijnde, heeft die vaeder van den voirschreven Dierick gevordert aen onsen cantzler ende raede in Gelderlant om te weten d' oirsaecke van de vurschreven scandeleuse apprehensie ende heeft verstaen, dat men den voirschreven zijnen soone opleggen wilde, dat hij ontrent een halff jaer voor die voirschreven gevanckenisse den geërffden van Santwijcke mit haeren consorten recht geweijgert zoude hebben in zeker saeke die zij hadden tegen den deken van Sint Jans t' Utrecht. Item dat hij hangende zeker proces voer onsen cantzler ende raede in Gelderlandt tuschen zijnen vaedere ende eenen genaempt Herman van Leeuwen hem vervoirdert zoude hebben denzelven Leeuwen aen sijnen lijve te quetsen. Daeraff nochtans in der waerheijt anders niet geschiet en is dan soe hiernae volght.
Te weten, dat in den proces van die geërffden van Santwijck jegens den deken van Sint Jans t' Utrecht, als die suppliant op zekeren dach te rechte sittende was, die voirschreven geërfden versochten dat hij tegen den voirschreven deken, absent ende ongedefendeert wesende, richten zoude. Ende mids hij gevuelde, dat die voirschreven deken daerduere in groote schade commen zoude, heeft hij aen die geërffden versocht uuijt gratie ende onvermindert huns rechts uuijtstellinge ende dilaij tot XIIII dagen ende daerenboven gepresenteert zelve borghe te stellene voer 't ghene dat men den deken heeschende was.

Ende want die geërfde daertoe niet en hebben willen verstaen, aenmerckende hun onredelickheijt ende mede considererende dat men die geestelickheijt soe niet en behoerde te veraschen, bijsunder als men zulcken borchtochte presenteerde als boven, die roede van justitie nedergelacht heeft, seggende dat hij nijet gehouden en was op dien dach recht te doene, gemerckt hem gheenen loon naer ouder gewoenten daechs te vooren gepresenteert ende veel te min gegeven en was. Soe dat in goede verstande ende naer recht ende equiteijt alzulcken actus voer gheen rechtweijgeringhe oft ander misdaet, maer alleene voir uuijtstellinge van rechte behoirt geacht te worden. Sonderlinghe gemerckt die voirschreven geërfde daerdoer niet beschadicht oft geïnteresseert en zijn geweest, ende dat zij corts daernaer bij den voirschreven deken gecontenteert ende voldaen zijn geweest.
Ende angaende den twist die den suppliant gehadt zoude hebben met den voirschreven Herman van Leeuwe es daeraff anders niet geschiet dan dat die suppliant staende in der stadt Tijel op der straeten om een hencxtpeert te doen beslaen ende siende den voirschreven Herman van Leeuwe ter stadtpoorten uuijtgaen, is haestlick op 't voirschreven peert, doch ongesadelt, gesprongen ende hem naegereden ende bij hem commende, heeft hij tot hem gesacht dese oft gelijcke woerden: "Herman blijft staen, ick zal van den peerde springen ende mit u slaen". D'welcke voirschreven Herman hoorende, is geweken te veltwaerts in. Immers nijemant van beijden en is gewont oft gequetst geworden. Soo datzelve oick niet soe hooghe gewogen oft genomen en mach worden, sunderlinghe geconsidereert dat zulcke beroepingen van mit malkanderen te slaen aldaer te lande nijet vrempt of nieuw en zijn ende naer oude usantiën alleenlijck staen tot eenen simpelen keure ende breucke, daeraff die suppliant oick nae gewoonte des landts voldaen heeft.
Ende of dese zaecke mittet nederleggen van de gerichtroede anders verstaen mocht worden, des neen, zoo zoude nochtans hetzelve (als gebuert bij een jonck edelman doer wulpscheijt ende calore iuvenili sonder opset van ijemant te verraschen oft doot te slaen) niet soe groot ende enorm wesen om daeromme soe schandelicken in 't exerceren van de justitie geapprehendeert ende tegens d' oude gebruijck verbeurt te worden, ten groote verdriete van vaeder, moeder ende vrienden van zulcker qualiteijt als is die vader van den suppliant ende zijn vrienden, ende dat boven zoo groote borchtochte als daer gepresenteert was.
Emmers ende in allen gevalle zijn die vurschreven zaecken alsulcks, datter naer recht gratie toestaet ende lichtelick quijtgelaeten mogen worden, sunderlinghe nu ter tijt naedat des suppliants vader ende moeder ende hij suppliant ter cause voirschreven soo grooten ongemack, moijten ende molestatiën gehadt hebben. Sonder dat men den suppliant op een nieuw mach bezwaeren oft die zaecke aggraveren mit het loslaeten tot Isendoren gebuert, ende dat die suppliant wesende in handen van den schutmeestere zoude hebben begeert nae landtrechten ende oude gebruijcken gehandelt te worden ende ten rechte te staene, gemerckt nae natuerlicke rechten den gevangenen persoonen geoirloft is in allen manieren (oick ongefondeert zijnde) zoe verre die eenich schijn oft couleur hebben vrijheijt te zoucken ende onder zijn ordinaris richtere ende jurisdictie te blijven, zonder daeruuijt bij ongewoonlijcker manieren verbuert te worden.
't Welck al t' samen considererende des suppliants vader om alle bezwaernisse ende verdriet hieruijt gesproten te verwinnen ende om in ruste ende tot vertroestinge te commen, heeft supplicatie aen ons tot Gendt overgegeven. Ende naerdien onse cantzler ende raede in Gelderlandt hun advijs daerop geschreven hadden, is die saecke geremitteert aen den voirschreven onsen cantzler ende raede, naer denwelcken des suppliants vaeder zekere communicatie gehouden mitten zelven cantzler ende raede, die daerop wederomme geschreven hebben. Daerop hij suppliant nijet en weet noch ter tijt ijet geappoincteert te zijne. Verhopende de suppliant, dat alle circumstantiën wel verstaen ende gepondereertz zijnde, datghene hem opgeleght wordt niet hooger dan tot insolentie bij een jonck edelman gecommitteert getogen en zal worden. Ende dat soe verre daer ijet aen mesdaen ende gedelinqueert is gratie geschieden sal, ons om dezelve gratie zeer oitmoedelick biddende.
Soe eijst , dat wij de zaecken vurschreven overgemerckt den voirschreven Derrick Vijghe suppliant, genegen wesende t' zijnder supplicatie ende bede, ende willende in dit stuck gratie ende genaede prefereren voir strangheijt van rechte ende justitie, sonderlinghe in anschouw zijns vaeders ende om bede wille die ons etlicke ansienlicke persoonen daeromme gedaen hebben, vergeven ende quijtgescholden, vergeven ende schelden quijcte uuijt onse sunderlinghe gratie midts desen onsen briefve die feijten ende misbruijcken boven geruert, midtsgaders alle peijne ende amende corporelle ende criminelle daerinne hij ter cause van dijen met diesser ancleeft jegens ons ende justitie mesdaen ende misbruijckt mach hebben. Ende hebben hem als daeraff wedergestelt ende gerestitueert, stellen weder ende restitueren mids desen tot zijne goede fame, naeme ende geruchte in onsen lande van Gelre, stede van Tiel ende in allen anderen onsen landen ende heerlickheijden, ende tot zijnen onverbuerden goeden, indijen hij der eenighe heeft, gelijck ende in alder manieren als hij was voir de toecompste van de voirschreven feijten.
Imponerende hierop een eeuwich zwijgen onsen momboir ende allen anderen onsen rechteren ende officieren. Satisfactie ende beteringe gedaen der geïnteresseerde partie, indien die noch niet gedaen en is ende enighe daertoe staet civilick alleenlick.
Behoudelick dat die vurschreven suppliant zal schuldich ende gehalden zijn eerst ende voor all de justitie te repareren ende in hoeren eersten ende vorigen standt ende wesen to stellen. Ende sich gevanckelijck te gheven in onse stadt Arnhem onder onsen Raede aldaer verordent.
Behoudelijck oick, dat hij de voirschreven misbruijcken tegens ons zal beteren nae gelegentheijt derzelver ende daerenboven dat hij schuldich zal sijn te betaelen de redelicke costen van justitie, indien eenighe hieromme gedaen zijn. Allet ter tauxatie ende arbiterschepe van onsen lieven ende getrouwen den cantzler ende raeden van onsen lande van Gelre voirschreven, die wij daertoe committeren. Denselven bevelende, dat voer hen geroepen denghenen dierover behoeren geroepen te zijnen, zij pocederen wel ende duechdelijck tot verifficatie ende interinemente van desen tegenwoerdighen ende taxatie van de voirschreven civile boete ende costen van justitie vurschreven. Welck interinement de voirschreven suppliant schuldich zal zijn in onsen voirschreven Raede te versoucken binnen zesse maenden naestcommende op peijne van te verliesen den effecte van desen. Ende dat geschiet ende de reparatie van justitie als boven gedaen ende de civile boete ende costen van justitie getauxeert ende betaelt zijnde in handen van denghenen van onsen ontfangeren die 't behoeren sal, die gehouden zal zijn daeraff rekeninge, bewijs ende relicqua te doene tot onsen proffijte metten anderen penninghen van sijnen ontfanghen zij, ende alle andere officiers, justiciers ende rechters, dien dit aengaen oft roeren zal moegen, huere stedehouders ende een ijegelijck van henlieden besundere, zoe hem toebehoeren zal doen laeten ende gedoogen den vurschreven suppliant van dese onse quijtscheldinghe ende vergiffenisse ende van allen den inhouden van desen in der vuegen ende manieren voeren verclaert, rustelijck, vredelijck ende vulcommelijck genieten ende gebruijcken, zonder hem te doene oft te laeten geschieden eenich hinder, letsel oft moijenisse ter contrariën in eenigher manieren, maer zijn lijff, 't welck hij schuldich is gevanckelijck te setten als boven geseijt is, ende indien eenighe van zijnen onverbuerden goeden hieromme bekommert oft gearresteert waeren, sij die stellen ende doen stellen terstont ende zonder vertreck tot geheele stakinge. Want ons alzoe gelieft. Des te oirkonden hebben wij onsen zegel hieraen doen hanghen.
Gegeven in onse stadt Brussell den derden dach aprilis in 't jaer onses Heeren duijsent vijff hondert negen ende vijftich van onse rijcken, te weten van Spaegijen ende beijde Sicilliën 't vijfde, ende van Naples 't zevenste.
Opte ploije stondt geschreven: Bij den Coninck in zijnen Raede.
Ende stondt onder geteijckent: Bertii. ×
SERVICE
Contact
 
Vragen