Fragment
Eerste gedeelte van dit boek:
RAG archief 0001 boek 4810: Brief van hertog Wilhem van Gelre aan ambtman Claes Vijgh met verzoek om op 3 oktober zich te Arnhem te willen vervoegen in een drafharnas om een tijd met de hertog mee te gaan rijden, de dato 29-09-1539.
Unserem lievenn getruwenn Claiss Vighe, amptman in Nederbetauw.
Wilhelm hertouch to Gelre, Guijlich, Cleve ind Berge, Greve to der Marck, Zutphen und Ravensberge, Her to Ravensteijn etc.
Lieve getrouwe.
Unse meijnong ind gesijnnen is, dat gij u op naestkomenden vrijdach den avont, nemtplick den III dach des toekomenden maentz octobris, oder den folgenden saterdach to middaige mit uwen draffharnische sonder hoefftharnisch hier bij uns to Arnhem verfuegen, gestalt eijne korte tijt mit uns to rijden, wie gij u alhier vernenemen werdt. Versien wij uns alsoe tot u.
Gegeven in unser stat Arnhem den XXIXten dach septembris anno etc. XXXIXo.
----------
RAG archief 0001 boek 4810: Kwitantie van de schout Philips de Gier voor de ontvangst van zijn kledinggeld van ambtman Claes Vijgh over het jaar 1541.
Ick Philips die Ghier scholtz in der tijt bekenne mitz deesen mijnre handtscrijft, dat Claes Vijghe amptman in Nederbetuwe mij van weegen mijns genedigen lieven heren tot volnisse zijnre furstelicke genaeden cledonge in anno etc. XLIo uijtricht ind betaelt heeft vijff golden gulden ind bedanck mij dairvan gueder betaelonge. Tot kennisse der waerheijt soe heb ick Philips die Ghier vurscreven dijt handtscrijft mit mijn selffz handt onderteijckent.
Philips die Gier.
----------
RAG archief 0001 boek 4810: Kwitantie van de schout Gerrit van Grootvelt voor de ontvangst van zijn kledinggeld van ambtman Claes Vijgh over het jaar 1541.
Ick Gerrit van Groetfelt scholtz in der tijt bekenne mitz dieser mijner hantschrieft, dat Claes Vighe amptman in Nederbetuwe, mij van wegenn mijns genedigen lieven heren tot volnijsse sijnre furstelicke genaeden kledinge in anno XLI uutgericht innd betailt heft vijff golden gulden, innd bedanck mij dairvan gueder betaelinge. Tot kennisse der wairheit soe heb ick Gerrit van Groetfelt vurscreven dit hantschrift mit mijns selffs hant underteickent.
Gherijt van Groetfelt.
----------
RAG archief 0001 boek 4810: Kwitantie van de schout Arnt Uijtenweerde voor de ontvangst van zijn kledinggeld van ambtman Claes Vijgh over de jaren 1541-1542.
Ick Aert Uijtenweerde scholtz in der tijt bekenne mitz deesen mijn eijgen handtscrijft, dat Claes Vijghe, amptman in Nederbetuwe, mij van weegen mijnen genedigen lieven heren tot volnisse zijnre furstelicke genaeden cledonge in anno etc. XLI ind XLII uijtgericht ind betaelt heeft jairlix vijff golden gulden ind bedanck mij dairvan gueder betaelonge. Tot kennisse der waerheijt soe heb ick Aert Uijtenweerde vurscreven dijt handtscrijft mit mijn selffz handt onderteijckent.
Aernt uuten Werd.
----------
RAG archief 0001 boek 4810: Kwitantie van de schout Gerrit van Grootvelt voor de ontvangst van zijn kledinggeld van ambtman Claes Vijgh over het jaar 1542.
Ick Gerrit van Groetfelt scholtz in der tijt bekenne mitz dieser mijner hantscriefft, dat Claes Vijge, amptman in Nederbetuwe, mij van wegen mijnes genedigen lieven heren tot volnisse sijnre furstelicke genaeden kledonge in anno etc. XLII utgericht innd betailt heft vijff golden gulden innd bedanck mij dairvan guede betaelinge. Tot kennisse der waerheit soe heb ick Gerrit van Groetfelt vurscreven dit hantschrieft mit mijns selffz hant underteickent.
Gherijt van Groetfelt.
----------
RAG archief 0001 boek 4810: Kwitantie van de schout Philips de Gier voor de ontvangst van zijn kledinggeld van ambtman Claes Vijgh over het jaar 1542.
Ick Philips die Ghier scholtz in der tijt bekenne mitz deesen mijnre hantscrijft, dat Claes Vijghe, amptman in Nederbetuwe, mij van voergenanten mijns genedigen lieven heren tot volnisse zijnre furstelicke genaeden cledonge in anno etc. XLII uijtgericht ind betaelt heeft vijff golden gulden ind bedanck mij dairvan guede betaelonge. Tot kennisse der waerheijt soe heb ick Philips die Ghier vurscreven dijt handtscrijft mit mijn selffz handt onderteijckent.
Philips die Gier.
----------
RAG archief 0001 boek 4810: Brief van hertog Wilhem van Gelre aan ambtman Claes Vijgh over het tijdelijk opschorten van de boete op de dijkschouw van de dijken van Oswald II, Graaf van den Bergh, de dato 04-03-1542.
Unnserem amptman in Nederbetouwe und lieven getrouwen Claessen Vijghen.
Wilhem hertough tho Guilich, Gelre, Cleve und Berge, Grave tho der Marck, Zutphen unnd Raevensberge, Her tho Ravenstein etc.
Lieve getruwe.
Uns hefft die waelgebaren unse neve und lieve getruwe Oestwalt greve van den Berge to kennen gheven latenn, wie hij gebreckzhalven eijns umbgelachten dijckztochten umb broecken van veirtich ader vijfftich goltgulden gefordert werden sulde. Des hij doch vermeijnden (diewijele dieselvige dijck genoichsam gemaickt und verwart gewest) niet plichtich tho sijnn unnd ons demnae omb qwijtscheldongh sulcker broecken gebedenn. Dem wij oick (wan die dijngen der maten belegen und gheijn ander beschwereniss op sich heddenn) alsoe waell geneicht. Indem eth nu enige ander gelegenheit ader beschwereniss were, soe is unnse meijnongh und beveell, dat gij ons uwen bericht dairvan schrifftlichen tho kennen gheven, uns dairnae hebben tho richtenn. Oick in middeler tijt die forderongh derselvigen broicken anstaen und berusten latende unnd ferner dairinne niet procedieren biss tot sulckenn bericht und unnserem bescheijde. Als wij unns des alsoe tot u versien.
Gegeven in vrijer stat Nijmmegen den IIIIden dach martii anno etc. XLIIo.
----------
RAG archief 0001 boek 4810: Kwitantie van de landschrijver Herberen Woutersen voor de ontvangst van zijn kledinggeld van ambtman Claes Vijgh over de jaren 1538-1541, de dato 06-09-1542.
Ick Herberen Woutersen bekenne mitz deesen mijnre hantscrift, dat Clais Vijghe amptman in Nederbetouwen mij van weegens mijns genedigen lieven heren in anno etc. acht ind dartich, negen ind dartich, veertich ind een ind veertich jairlix tot een cleedonge nae vermoegen mijn verscrijvonge uijtgericht ind betaelt heeft thien golden gulden ind bedanck mij dairvan gueder betaelingen. Orkonde der wairheijt heb ick Herberen vurscreven mijnen naeme ind gewoentlicke hanteijken hieronder gescreven opten VIen dach septembris anno etc. XLIIo.
Herberen Woutersen.
----------
RAG archief 0012 nummer 5207: Sententie (beschadigd) van de Landschap tussen Walraven van Gendt en Claes Vijgh omtrent de afdoening van de verkoop van het Ambt van Nederbetuwe door Willem van Gent en diens conflict met Lambert van Bueren, de dato 07-06-1538 .
#Uuijten quoijere ofte bouck van g[herichtelicke] urtheilen bij verordente der Lantscap zu Nijenmeegen ergangen anno XVCXXXVIII#
18.
Op vrijdach post Exaudi .
Soe Walraven van Gendt restitution des Ampts van Nederbetu overmits des opgerichte verdrachs van der Lantscap eijscende is durch kraft zijnre brieve, mennichvoldigen voergedragen ende gethoent, ende Claes Vijge, als naevolger zelige Lambert van Bueren voir alsulcke restitution oemudich zijn sall ende nijet behooren, gemerct Willem van Gent des voorscreven Ampts nijet spoliert dan met zijnen eijgen wil vercoft heeft, ende daerop pennonghen op diversche stonden, luijt des voorscreven koeps, ontfangen nae vermoegen Wijlhems van Gent quitancie ende zijnre volmechtigen, heft die Lantscap erkant ende verclaert, ende overmits desen erkent ende cleert, dat Claes Vijge gehalden zal wesen dat verdrach ende coep vurscreven in allen sijnen articulen to voltrecken ende Walraven van Gent voorscreven daeraf voldoen. Ende die onverstanden noch t' verclaeren zijn, sullen beijde van stonden aen sceidber vriende kiesen ende hebben mit toedoen der Lantscappe als overman, omme bij denselven t' doin ende t' laeten. Ende der spolianten halven sal men nijet wijder mentioen maecken, zoe quaede betaelonge geenen erfkoep breken en can, sullen sij beijde hieromme gelijckerhande in den oncosten die verclaert zullen werden den Lantscappe ghehalden zijn.
#Hierbij blijckt, dat Willem van Gendt de pantscap van den amptmannije van Nederbetuwe toebehoert heeft ende dat de rekeninghen bij hem daervan gedaen nijet gedaen en zijn als een huijerlinge maer als een pandtholder#
----------
×