Fragment
Voorwoord
Toen mijn broertje in 2008 zelfmoord pleegde, dacht ik nooit meer normaal te zullen worden. Ik had geen idee hoe ik verder moest, laat staan hoe ik ooit weer van het leven kon genieten. Pas toen ik verhalen van anderen las die helaas hetzelfde was overkomen, en die het gelukt was de draad weer op te pakken en zelfs een gelukkig bestaan te leiden, durfde ik te geloven dat mij dat ook zou kunnen lukken.
In het jaar dat mijn broer uit het leven stapte, deden 1434 andere mensen in Nederland dat ook. In 2016 pleegden maar liefst 1894 mensen zelfmoord (bron: CBS). Dat zijn gemiddeld vijf personen per dag. En vermoedelijk levert dat het drie- tot viervoudige aan directe nabestaanden op, per dag.
Daarom heb ik mijn verhaal opgeschreven, om mensen met een vergelijkbare ervaring tot steun te zijn. Herkenning bood mij houvast in een tijd dat ik dacht gek te worden van het verdriet en de onherroepelijkheid van de dood van mijn broer.
Uit onderzoek blijkt dat in bijna negentig procent van de gevallen waarin iemand door suïcide overlijdt, psychische problemen een rol spelen (Cavanagh et al., 2003, via www.zelfmoord1813.be). Ik heb mijn verhaal ook opgeschreven in een poging een bijdrage te leveren aan het verminderen van het taboe op zelfdoding, depressie en angststoornissen. Er moet over gepraat kunnen worden zonder veroordeling of verwijten.
Ik gebruik de termen zelfdoding en zelfmoord door elkaar. Voor mij is de precieze term niet belangrijk; belangrijker is dat erover gesproken wordt. Het is niet mijn bedoeling anderen hiermee voor het hoofd te stoten.
Dit is mijn verhaal over mijn broer Koen, over wie hij was, wie wij samen waren en hoe ik rouwde en verder ging na zijn zelfdoding.
Tamara
×