Samenvatting
Tooske staat tot haar knieën midden in een narcissenveld. Het is overgoten door een wit-gouden licht. Ze is diep ontroerd door de schoonheid die haar wordt geopenbaard. Zo’n fantastische wereld had ze niet verwacht. Vederlicht loopt ze tussen de bloemen door. Ze komt kinderen tegen van allerlei rassen, die plezierig met elkaar spelen. ‘Hoe komen deze kinderen hier?’ vraagt ze aan Jevanaz. ‘Zij komen van de planeet Aarde, waar ze ontslapen zijn,’geeft hij haar antwoord. ‘Ontslapen zijn?’ ‘Ja,’knikt hij. ‘Dus er bestaat echt een leven na de dood, Jevanaz?’ ‘Je ziet het,’wijst hij naar de spelende kinderen. ‘Ongelooflijk,’zegt ze. Jevanaz glimlacht. 'Dus, mijn kinderen kan ik hier ook terugvinden?’ ‘Zoekt en jij zult vinden, Tooske.’ Gaandeweg krijgt Tooske een indruk van het leven na de dood. Ze ondergaat de reis met verwondering. Ze ziet een nieuwe wereld die voor haar opengaat en hoopt haar kinderen daar te vinden. In dit beloofde land hoeft ze ook niet te stofzuigen, de vaat en meer van die vervelende karweitjes te doen. Jevanaz belooft ook aan Tooske een droomreis, die haar naar een bijzondere wereld zal voeren.