Samenvatting
Theologie is alles behalve kennis van God. Om dat te laten zien herschrijft Harry Kuitert de geschiedenis van de theologie, die met Plato begint en via de scholastiek in de leer van Karl Barth culmineert. Velen beschouwen Barth als de grote bevrijder van de scholastieke theologie, die ervan uitging dat haar kennis van God ? van zijn wezen en eigenschappen ? aan alle eisen van wetenschappelijkheid voldeed. Wat God van zichzelf bekend maakte werd bevestigd door natuur en geschiedenis. Barth neemt de scholastieke erfenis in zijn geheel over, behalve dan dat hij niet van een weg van beneden naar Boven wil weten. Kennis van God is een kwestie van genade. Alleen kennis die je vanuit Gods genadige toewending ontvangt, is ware kennis van God of kennis van de ware God. Volgens Kuitert heeft Barth daarmee zijn theologie onkwetsbaar gemaakt voor kritiek en zijn vak daarmee geen dienst bewezen. In Alles behalve kennis laat Kuitert de lezer niet alleen 'afkicken' van de theologie als godskennis. Hij houdt ook een vurig pleidooi voor zijn vak als geesteswetenschap. Centrale vragen zijn daarin: hoe legden onze voorvaderen, als ze de wereld uitlegden, zichzelf uit? Hoe doen wij dat vandaag? En is de overlevering daarbij een hulpmiddel? Die geesteswetenschap bevrijdt de gelovige van een dogmatisch keurslijf en biedt hem de mogelijkheid zelf op zoek te gaan naar betekenis.