Fragment
Uit het verleden van mijn moeder geschreven in de ik-vorm:
"Ik had nog steeds angst voor het donker en was erg onzeker. Heb me nooit kind gevoeld! Toen klopte mijn vader ineens middenin de nacht aan. Hij was in 1944 gedeserteerd uit het Duitse leger en zat ondergedoken met de ondergrondse strijdkrachten. Op het moment dat mijn moeder dit aan mij vertelde, klopte de Gestapo aan de deur. Ik mocht niets zeggen. Wij moesten tegen de muur met machinegeweren in onze rug. Mama en ik. Mijn moeder werd gearresteerd en bleef meerdere dagen weg. Ik was ongeveer negen jaar. Ik wist dat papa op het dak zat, maar mocht niets zeggen. Dit was mijn eerste grote geheim. Ik heb geheimen altijd als een opdracht gezien. Ben hier later vaak tegenaan gelopen! De Gestapo is meerdere keren geweest. Mijn vader zat inmiddels ondergedoken in Driebergen. Hiervóór zwierf hij in het bos en ik moest hem hier eten brengen. Ik scheet in mijn broek, maar deed het ‘gewoon’.
Hierna ben ik nooit meer in mijn eentje in het bos geweest.
Later kwam mijn vader, vermomd als oude man, lopend vanuit Driebergen naar Doorn waar wij zaten, eten brengen. Ik was elke keer bang dat hij gepakt zou worden. Hij moest namelijk steeds langs een Duits werkend kanon die in onze tuin stond. Hij had veel moed voor ons over, maar ook weer niet. Hij wist wat hij ons aandeed. Was hij gevonden, hadden wij allemaal de kogel gekregen. Zeer onverantwoordelijk. Ook het feit dat wij Duitsers bleven!
Ik voelde mij in die tijd gigantisch eenzaam en had vele onbeantwoorde vragen. Niemand hielp mij hiermee en soms worstel ik nog hiermee – met die onbeantwoorde vragen over mijn vader, moeder en papa, jouw vader.
Ik heb mij altijd op de achtergrond gehouden. In de oorlog had ik grootse angst voor dit kanon in onze tuin. Vliegtuigen werden hier namelijk mee beschoten. We lagen vaak plat op de grond. Ook was ik bang voor de soldaten.
Mijn leven werd door angst beheerst!
Vrij snel na de oorlog wilde papa terug naar Rotterdam. Ene Jan Visser had op ons huis gepast, maar we kregen het niet terug, omdat wij nog Duitsers waren. Al onze bezittingen waren ons afgenomen door Het Nederlandsch Beheersinstituut, omdat wij als vijand waren verklaard. Toen gingen we bij oma wonen. Zij woonde aan de achterkant van óns huis. Op de dag dat wij bij oma introkken eind juli of begin augustus 1945, werd papa afgevoerd door de BS (Binnenlandse Strijdkrachten) naar een gevangenis aan de Noordsingel in Rotterdam, omdat hij Duitser was.
Mijn vader heeft anderhalf jaar in de gevangenis gezeten. We mochten hem (later) twee keer per maand bezoeken, achter glas. Hij zat tussen de misdadigers.
Niet lang daarna, op 7 augustus 1945 en mijn moeders verjaardag , kwam de BS weer binnenstormen. Het was ‘s ochtends vroeg en mijn moeder, ik en mijn zusje werden afgevoerd. Wij kregen geweren in onze rug...
×