Samenvatting
De inzet van algoritmes in de Nederlandse strafvordering is onvermijdelijk, biedt kansen maar gaat gepaard met maatschappelijke en juridische risico's. In deze oratie staat de vraag centraal hoe algoritmische strafvordering begrepen en genormeerd moet worden. Daartoe wordt eerst een schets gegeven van de (mogelijke) toepassingen, de maatschappelijke context waarbinnen normering plaats moet vinden en de huidige stand van de normering. De conclusie is dat algoritmische strafvordering nog maar beperkt genormeerd is terwijl er nog zorgen bestaan. Zorgen over privacy, verdedigingsrechten, discriminatie en stigmatisering. De principiƫle aard van deze zorgen maakt normering ingewikkeld maar ook noodzakelijk zeker gelet op de snelheid waarmee de techniek zich ontwikkelen zal. Die snelheid brengt de auteur tot de conclusie dat het voor wetgeving te vroeg is, dat flexibele normering op zijn plaats is en dat het Openbaar Ministerie die vorm van normering in beleid bieden kan. De oratie eindigt met verschillende aanbevelingen voor het Openbaar Ministerie als wetgeving inderdaad uitblijft. Rick Robroek is bijzonder hoogleraar Openbaar Ministerie in de strafrechtspleging en directeur van het Wetenschappelijk Bureau van het Openbaar Ministerie.