Samenvatting
‘Van ’t allerdiepste wel de hoogste tree’ en ‘Ik kan, weet je, verduiveld goed niet zingen, / niet tekenen ook’. Ziehier een paar regels uit Alfabels, de bundel waarmee de Zuid-Nederlandse dichter Wiel Kusters zijn vijfenzeventigste verjaardag viert. Tot het schrijven van de in Alfabels bijeengebrachte gedichten heeft de dichter zich laten verleiden door het zeventig jaar oude populaire abc-boekje van Rie Cramer, dat begint met ‘A is een aapje, dat eet uit zijn poot’. Cramers versjes dienen in Alfabels dan als motto bij Kusters’ zesentwintig gedichten. Gedichten die men als uitingen kan zien van een dichterlijk verlangen naar de wereldwording van letters en woorden. Diepte en hoogte, lichtheid en zwaarte vloeien in deze poëzie op onnavolgbare wijze samen. En welk een geluksgevoel bezorgen lezer de geestige en vindingrijke tekeningen van Joep Bertrams. Al in de jaren tachtig en vroege jaren 1990 werkten Bertrams en Kusters op vruchtbare wijze samen, destijds in een drietal gedichtenbundels voor kinderen: Salamanders vangen, Het veterdiploma en Een beroemde drummer. Meer dan 25 jaar later tonen zij in congeniale samenwerking opnieuw hun meesterschap in woord en beeld. Wiel Kusters (1947) debuteerde in 1978 met Een oor aan de grond. Zijn verzamelde gedichten, bijeengebracht onder de titel Leesjongen (2017), en de kleine kwatrijnenbundel In opdracht (2019) werden in 2020 gevolgd door de grote bundel Zonder palet. In Poëziekrant schreef Mathijs Sanders: ‘Kusters is een van onze meest muzikale dichters.’ Joep Bertrams (1946) maakte zijn eerste prentenboek met Karel Eykman De allerallersterkste 1977. De jaren erna werkte hij met onder anderen Willem Wilmink en Wiel Kusters aan prentenboeken op basis van gedichten. Vanaf 1990 is hij voornamelijk als politiek tekenaar werkzaam maar pakt dit jaar met ontzettend veel plezier de samenwerking met Wiel Kusters weer op.