Fragment
Uit 'Hassan de jager'
Na een paar uur spitste Hassan zijn oren om te horen of het nog regende. Hij hoorde dat het niet meer regende en besloot om snel verder te reizen. In het donker wilde hij zijn paard bestijgen, maar hij kon hem niet vinden. Met zijn vrije hand, tastend, zocht hij naar zijn paard.
Eerst raakte hij een paar mensen aan, maar uiteindelijk voelde hij de manen van zijn paard. Met zijn linkerhand hield hij zich vast aan de manen en klom op zijn paard. Hij liet zijn reistas hangen om zijn linkerschouder. Hij miste de teugel, dus met beide handen hield hij zich vast aan de manen. "Waar is mijn zadel gebleven?”, vroeg hij zich af. Zonder zich te irriteren, gaf hij een tik op de linkerzij van zijn paard en het dier begon te lopen.
Het werd langzaam lichter. Opeens zag hij dat hij op een leeuw zat in plaats van op zijn paard. Hassan schrok, maar hij wist niet wat hij moest doen. Toch hield hij zachtjes de manen van de leeuw vast en liet de leeuw zijn lot bepalen.
Uit 'Goud en geweer'
Via de kleine opening van de deur die met een ketting beveiligd was, zag de moeder twee mannen. Zij hadden gewone kleding aan, een witte wijde broek, een lang wit overhemd tot over de knieën, een zwart fluweel singlet geborduurd met gouden draden en witte tulbanden (het Afghaanse nationale kostuum). Zij hadden zwarte schoenen aan. Zij droegen elk een 'patkei' (een dunne deken van wol en katoen die door sommige mannen op hun linkerschouder voor vele doeleinden wordt gedragen).
Eén van de twee mannen droeg een grote zak. Wat er in de zak zou zitten was aan de buitenkant niet te zien. De oudste broer van de Schoonheid ging kruipend naar de deuropening en keek naar de mannen. Zij waren voor hem onbekend. Hij zag het eindpunt van een geweer dat naar beneden wees. De rest van het geweer was omwikkeld met de 'patkei'. De tweede man had ook een geweer op dezelfde wijze vast, maar helemaal opgeborgen in de 'patkei'.
×