Samenvatting
Over de vrijetijdsbesteding van de Europese bevolking in Indië is weinig onderzoek gedaan. Een studie naar het schaken, dat rond 1900 in zijn moderne vorm zijn entree maakte in de kolonie, vult op bescheiden wijze die lacune aan. In dit boek wordt de ontwikkeling van die sport beschreven in de context van de veranderingen die de Indische samenleving vanaf het eind van de negentiende eeuw onderging. Omdat schaken ook populair was onder de inheemse en Chinese bevolking vormt het bovendien een invalshoek om te zien hoe Europeanen in hun vrije tijd met de andere etnische groepen omgingen De studie is gebaseerd op Nederlandstalige bronnen, in het bijzonder het Tijdschrift van den Nederlandsch-Indischen Schaakbond (1916-1941), enkele jubileumboeken en de schaakverslagen en -rubrieken in Indische dagbladen. De opzet is, na enkele inleidende hoofdstukken, chronologisch, beginnend met de oprichting van de eerste schaakclub in 1896 en eindigend ruim zestig jaar later toen de laatste Nederlandse schakers het inmiddels onafhankelijke Indonesië moesten verlaten. De auteur beschrijft het schaakleven in de kolonie in zijn verschillende facetten, waarbij hij veel aandacht heeft voor anekdotische gebeurtenissen en treffende citaten. Hij geeft bijvoorbeeld een inkijkje in het reilen en zijlen van een Nederlandse schaakclub, maar vertelt ook uitvoerig over het wonderbaarlijk sterke schaken van de analfabete Batakkers op Sumatra. Specifieke Indische problemen, zoals de grote afstanden en de plaag van overplaatsingen, zijn een telkens terugkerend thema. De tournees van Max Euwe (1930) en wereldkampioen Aljechin (1933) vormden de hoogtepunten, maar ze konden niet verhinderen dat de economische crisis de schaakbond in de jaren dertig aan de rand van de afgrond bracht. Het einde kwam met de Japanse invasie, al is na de oorlog nog wel geprobeerd het oude leven weer op te pakken. Rob van Vuurde (1946) was docent Contemporaine Geschiedenis en Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Utrecht. Na zijn pensionering richtte hij zich op de geschiedenis van het schaken. Dat resulteerde in enkele artikelen en een jubileumboek naar aanleiding van het 75-jarig bestaan van de Schaakvereniging Doorn-Driebergen waarvan hij lid is.