Fragment
Boven staat Adriana keurig gekleed en glimlachend in de deuropening op me te wachten. Ze blijkt een dame van stand, uiterst toegankelijk en bereid om zaken uit te leggen. Ze heeft dit soort rondleidingen door haar huis duidelijk al vaker gedaan. Ik ben de drempel nog niet over of ze komt ter zake: “Laten we maar meteen doorlopen”. De kamer van Nietzsche doet me tot mijn verbazing niks. Hier schreef hij de Antichrist, Götzen-Dämmerung en Ecce Homo, boeken die ik sinds mijn studententijd ben blijven lezen. Hier rende hij met een naakte erectie rond totdat hij door verontruste goede vriend Overbeck werd opgehaald en meegenomen naar een psychiatrische kliniek in Duitsland. Ruim 125 jaar later heb ik vooral het idee dat ik in de slaapkamer van een bejaarde vrouw sta.
Het leuke is wel dat ze maar blijft vertellen. Deze muur stond er in Nietzsches tijd nog niet, het appartement is in de oorlog gebombardeerd en gerenoveerd. Ik moet vooral ook even op het balkon gaan staan, dat deed hij ook graag. Het uitzicht op het Palazzo Carignano, pal tegenover het balkon, is imposant. Ze laat me ook het raam zien waardoor je uitkijkt op de overdekte Galleria Subalpina. Nietzsche kon vanuit zijn kamer door dit raam de orkesten in de overdekte galerij onder zijn huis horen spelen. In Adrianas bibliotheek staat, naast wat thrillers van Ken Follett, ook het hele oeuvre van Nietzsche, in het Italiaans. Dat geeft wel even dat aparte gevoel dat ik verwacht had: een deel van die boeken zijn oorspronkelijk in de kamer hiernaast bedacht en opgeschreven. Ik vraag haar of ze zelf ook Nietzsche leest. “In het geheel niet.” Ik zie in haar kast ook een boek over Nietzsche dat ik al lang zocht maar nooit kon vinden. Het is een cynische, maar gedetailleerde beschrijving van Nietzsches leven in Turijn, tot en met de zenuwinzinking in januari 1889. De auteur Anacleto Verrecchia probeert de mythe die van Nietzsche en diens ziekte gemaakt is te ontkrachten. Ik heb het boek nog nergens kunnen vinden, maar zij heeft het gekregen van de auteur zelf. Hij kwam met enige regelmaat bij haar over de vloer. Ze leent het me met plezier uit.
Dan begint ze te vertellen over wat ze zoal meemaakt, puur en alleen vanwege het feit dat er ooit een merkwaardige filosoof in haar slaapkamer woonde. Dat ze vaker bezoek krijgt: filmploegen van de BBC, hoogleraren filosofie van over de hele wereld, kunstenaars en studenten, maar “gelukkig” ook gewone mensen, “zoals jij”. Dat een kunstenares bij het betreden van de kamer volledig in extase raakte, en een ander kwaad werd omdat de kamer niet herkenbaar was als die van Nietzsche. Dat ze wekelijks post krijgt die niet aan haar, maar aan Friedrich Nietzsche geadresseerd is. Ik vraag niet of ze de brieven ook opent om ze te lezen. Beneden, bij het monument met de buste, worden elke lente door iemand bosjes verse tulpen neergezet. Dit is allemaal uiterst boeiend. Hoe is deze voortdurende fascinatie voor Nietzsche te verklaren? Ik ben zelf ook naar Turijn gekomen om zijn voormalige kamer te bezoeken, ik ben mateloos geboeid door zijn teksten en zijn persoon, ik kan dagen teren op enkele van zijn zinnen, maar in extase raak ik hier niet. Wat heeft Nietzsche dat maakt dat meerdere mensen ruim honderd jaar later nog steeds in vervoering van hem kunnen raken? Adriana vraagt het zich ook af, maar voelt zich niet in staat hem te begrijpen. En dus ook niet waarom al die bezoekers van haar appartement zo door hem gefascineerd zijn. Dat raadsel laat ze aan mij over.
Ik besluit op onderzoek uit te gaan. Ik stippel een route uit. Eind augustus stap ik in de auto en begin aan een zelf georganiseerde zoektocht die me, van geboorte- en begraafplaats Röcken via Naumburg, Schulpforta en Weimar naar eindpunt Sils-Maria in Zwitserland zal brengen. Ik trek langs plekken waar Nietzsche opgegroeid is, gewoond en geschreven heeft. Ik hoop er mensen tegen te komen die me kunnen vertellen wat hen zo fascineert aan Nietzsche. Om er wellicht gaandeweg ook achter te komen wat mij zo aan hem fascineert.
×