Fragment
Over de ontstaansgeschiedenis van de Baduanjin is vrij weinig bekend. Wel zijn er enkele legenden die de oefenreeks toeschrijven aan onder andere Yue Fei, generaal uit de zuidelijke Song dynastie (1127 – 1279), en Zhongli Quan, één van de acht onsterfelijke Taoïsten geboren tijdens de Han dynastie (206 v. Chr. – 220 n. Chr.). Voor beide legenden is echter geen historisch bewijs te vinden en het feit dat de oefenreeks wordt toegeschreven aan dergelijke iconische figuren doet des te meer vermoeden dat de oorspronkelijk maker in vergetelheid is geraakt. Het is daarnaast maar zeer de vraag of de Baduanjin reeks die in dit boek beschreven staat ook maar iets met één van hen te maken zou hebben gehad. De Baduanjin, letterlijk vertaald ‘acht stukken brokaat’, is namelijk een naam die meerdere malen door de tijd heen is toegekend aan verschillende oefenreeksen met acht gezondheidsoefeningen. Brokaat stond in het oude China niet alleen voor een duur stuk gekleurd zijde, maar het was tevens een synoniem voor iets van onschatbare waarde. In het ‘Kangxi-woordenboek’ (kangxi zidian, 康熙字典) wordt brokaat daarom ook als volgt omschreven:
Brokaat is gelijk aan goud. Zijn functie is belangrijk en zijn waarde als goud, daarom bestaat het woord uit ‘goud’ (jin, 金) en ‘zijde’ (bo,帛).
Een samensteller die zijn oefenreeks de naam Baduanjin gaf, was dus overtuigd dat zijn oefeningen van onschatbare waarde waren voor de gezondheid! Tussen de verschillende oefenreeksen die de naam Baduanjin hebben gekregen zijn er grote variaties te vinden. De eerste oefenreeks die vandaag de dag nog bekend is met de naam Baduanjin staat beschreven in ‘Tien boeken voor het cultiveren van de ware mens’ (xiuzhen shi shu, 修真十書), een Taoïstisch werk uit de zuidelijke Song dynastie (1127 - 1279). Deze en andere, eerdere, Baduanjin oefenreeksen hebben met elkaar gemeen dat ze zittend uitgevoerd werden. Staande oefenreeksen worden pas in de late negentiende eeuw voor het eerst Baduanjin genoemd. Mede door het werk ‘De Nieuwe uitgave van de tekst en uitleg over het beschermen van het lichaam’ (xinchu baoshen tushuo, 新出保身圖說) uit 1898, waarin de in dit boek beschreven Baduanjin versie terugkomt, is de staande variant grootschalig verspreid en gestandaardiseerd. Hoewel de staande variant dus pas relatief laat de naam krijgt zijn de oefeningen verre van nieuw: al in het werk ‘Taoïstische Spil’ (daoshu, 道樞), gecompileerd in de zuidelijke Song dynastie, zijn acht oefeningen terug te vinden waarvan een aantal duidelijk voorloper is van de huidige staande Baduanjin oefeningen.
Vandaag de dag is eigenlijk alleen de staande Baduanjin versie uit de ‘Nieuwe uitgave van de tekst en uitleg over het beschermen van het lichaam’ nog bekend bij het grote publiek. Ondanks dat men dus over het algemeen wel dezelfde oefenreeks beoefent zijn er tussen beoefenaars toch grote discrepanties in de uitvoering te vinden. Door deze verschillen kunnen de beschrijvingen van de oefeningen in dit boek voor beoefenaars buiten mijn school in eerste instantie wellicht herkenbaar maar vreemd overkomen. Desalniettemin is ook dit boek voor hen bedoeld en kan het hen helpen om de Baduanjin vanuit een breder perspectief te bestuderen.
Om de tekst voor zowel beginnende als gevorderde beoefenaars toegankelijk te maken is dit boek, met een knipoog naar het Taoïstische werk ‘Zhuangzi’ (莊子), opgedeeld in drie hoofdstukken. De ‘Uiterlijke geschriften’ is bedoeld voor degene die de uitvoering nog eens wil nalezen of leren. Het hoofdstuk erna, de ‘Innerlijke geschriften’, legt de werking van de oefeningen uit, hoe deze de gezondheid kunnen bevorderen en verklaart de uitvoering binnen mijn school. Het boek sluit af met het hoofdstuk de ‘Overige geschriften’ en bestaat uit een verzameling traktaten over gerelateerde zaken.
×