Samenvatting
In de jaren omstreeks 1651 volgden Rembrandts leerlingen hem voorzichtig in de overgang naar zijn latere stijl. Deze stijl kenmerkte zich door concentratie, innerlijke emoties, impasto-technieken en ingehouden dynamiek. Omstreeks diezelfde tijd arriveerde de jonge Abraham van Dijck in Dordrecht om zijn studie af te maken. Al snel kreeg hij de emotionele kracht van Rembrandts nieuwe stijl onder de knie. Tegelijkertijd ontwikkelde hij een zachtaardig alternatief: afzonderlijk van zijn meester onderzocht hij de bezwering van het innerlijk leven, met gewaagde experimenten in licht en techniek. Samen met zijn medeleerlingen Nicolaes Maes, Jacobus Leveck en Cornelis Bisschop keerde hij terug naar Dordrecht voor een korte en vruchtbare periode waarin hij schilderde en tekende. Maar uiteindelijk kon hij de lokroep van Amsterdam wederom niet weerstaan. Al paste zijn bijzondere karakter niet bepaald binnen de nieuwe mode die daar heerste – net zoals het zijn meester was vergaan. Abraham van Dijck. 1635-1680 is het eerste uitgebreide monografische onderzoek van Van Dijcks bijzondere prestaties binnen de teken- en schilderkunst en zijn onderscheidende bijdrage aan de kunst van zijn tijd.