Samenvatting
Deze dissertatie is het resultaat van een lang onderzoekstraject naar het waarom en het hoe vrijevormarchitectuur ontworpen, getekend en gemaakt wordt en wat de filosofische en fenomenologische betekenis is van vrijevormarchitectuur. Het antwoord op deze waarom en hoe vragen wordt in vier delen behandeld: In de eerste twee delen - het ontwerpen en het tekenen - wordt antwoord gegeven op de vragen: hoe worden de gebouwen ontworpen? Hoe worden ze getekend? Wat is het aandeel van de ontwerper en wat is het aandeel van de computer in het ontwerp- en tekenproces? Welke herkenbare stappen hebben plaats gevonden in de ontwikkeling van het analoge ontwerp- en tekenproces naar het digitale ontwerp- en tekenproces? In het derde deel - het betekenen – is een antwoord gezocht op de vragen: Wat is de betekenis van vrijevormarchitectuur? Hoe gaan we die betekenis ‘meten’? Welke maatstaven gaan we daarvoor aanleggen? Welke karakteristieken moeten die maatstaven hebben? Dit resulteert na een intermezzo over Researching en Designing in een Meta-gereedschapskist, oftewel een toolbox, met gereedschappen om vrijevormarchitectuur te kunnen duiden. Tot slot wordt in het vierde deel – het maken – de ontstaansgeschiedenis geschetst van zestien geselecteerde vrijevormprojecten vanaf het einde van het vorige millennium tot aan nu. Beginnend met een experimentele start met veel ongelukken, financiële debacles, fiasco’s en faillissementen tot aan het wegsturen van vrijevormarchitecten van de bouwplaats toe; kortom de groeistuipen van een wilde en zeer experimentele periode in de vrijevormarchitectuur. Na deze experimentele periode van ruim tien jaar komt rond 2008 een beter zicht op de vrijevormproblematiek: de architecten worden zorgzamer, de budgetten worden hoger en de makers zijn beter ingevoerd in de specifieke vrijevorm problematiek. Het is daarom goed om op dit punt van de ontwikkeling van de vrijevormarchitectuur achterom en vooruit te kijken.