Samenvatting
De auteur gaat in op de positie, rol en verantwoordelijkheid van de individuele aandeelhouder en de aandeelhoudersvergadering. Na een uiteenzetting van de historische ontwikkeling van het karakter van de kapitaalvennootschap en de rechtseconomische theorieën betreffende aandeelhouderszeggenschap, gaat hij in op de belangen die mogen en - onder omstandigheden - moeten worden behartigd door de aandeelhouder en de aandeelhoudersvergadering. Daarbij besteedt hij ook aandacht aan de correctiemogelijkheden die openstaan voor belanghebbenden wanneer ontoelaatbaar gedrag zich voordoet. Ten slotte gaat hij in op concrete omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de mate van aandeelhoudersautonomie en het vennootschappelijk belang beïnvloeden. Het proefschrift biedt een grondige uiteenzetting van het karakter van de vennootschap en de positie die de aandeelhouder en de aandeelhoudersvergadering daarbij innemen.