Samenvatting
Soberheid, helderheid en kracht kenmerken de gedichten van Chawwa Wijnberg. Het verstild schreeuwen van een overlevende, het vervreemdende zorgen van een huisvrouw, het aarzelend en uitbundig liefhebben van een minnares. Aan mij is niets te zien leest als een ontwikkelingsproces: de overlevingsstrijd maakt langzaam plaats voor het zoeken naar de kwaliteit van het bestaan. Aan mij is niets te zien (eerste uitgave 1989) is het debuut van Chawwa Wijnberg, die daarvoor publiceerde in de verzamelbundels van De Nieuwe Wilden in de Poëzie, een dichteressengroep waarvan zij deel uitmaakte. De heruitgave van Aan mij is niets te zien in 2019 markeert het 30-jarig dichterschap van Chawwa Wijnberg en maakt de cirkel rond met het verschijnen van haar achtste bundel Het ontbreken hoor je niet. Schrijf een gedicht zei zij alsof dat gaat gaan zitten - een gedicht te maken een slager werkt niet zonder vlees alsof de woorden werkbaar zaten in de zakjes van de geest mag ik een kilo dure woorden ik moet mijn moeder weer vermoorden Beeldend kunstenaar en dichter Chawwa Wijnberg (1942) was een onderduikkind. Haar vader zat in het verzet en werd in de oorlog gefusilleerd. Over haar debuutbundel Aan mij is niets te zien constateerde Standaard der Letteren: 'Het niet-doordeweekse debuut van een authentiek dichteres.' En over Krassen, haar zevende bundel, schreef Hans Franse op Meander Magazine: 'Alles is geschreven met een grote helderheid van taal. Haar integere engagement lijkt haar credo.' Van 2004 tot 2007 schreef zij wekelijks een column voor de PZC. Als dichter trad zij vijf keer op in de Nacht van de Poëzie.