Fragment
De buitendeur van Cafe Klokkie stond altijd open, 's zomers en 's winters. In het half ronde portaal kon je de geur al ruiken van de alcohol en de rook van sigaretten. Al was ik nog zo jong, ik kon van die geur genieten. Misschien wel omdat ik dat van thuis gewend was. De zware gordijnen met de half ronde ingezette leren stukken welke diende om de gordijnen een beetje schoon te houden voor de handen, konden niet voorkomen dat de geur en het geluid naar buiten kwamen. Ik wurmde me door de gordijnen en stond binnen. Het was er klein en behoorlijk benauwd door al dat gerook. Links was de bar en er stonden drie of vier tafels met stoelen. 'He Koremannetje, waar zijn Paul en Bartje, komen ze nog een borreltje halen?'
×