Samenvatting
“Een aantal regelmatig terugkerende gasten zorgt ervoor dat de Generaal van de ene zwakzinnige situatie in een andere terecht komt. De meest voorkomende en meest ongelukkige bijrol speler is agent Dreutel, die sinds jaar en dag vergeefs snakt naar de roodkoperen fluit van verdienste. Constant wordt zijn motorfiets verpletterd en moet hij zelf verkreukeld het ziekenhuis en een nieuwe kleermaker visiteren. Bij mij kan hij geen kwaad doen. Door hem spreek ik angstaanjagende motoragenten met een glimlach op mijn lippen toe, ook al ben ik net door het rode licht gereden. Een andere prachtige bijrol is weggelegd voor de Dolly Parton van de strip, de goedgevormde Truus (“hihi, malle jongen”). Verre van slim, door iedereen gemanipuleerd, seksobject, maar dankzij de Bond van Verontruste Huismoeders en elkaar in de weg lopende mannen gebeurt haar nooit iets.” – Algemeen Dagblad, 1985, Kees de Bree