Samenvatting
Een man en zijn eiland. Wanneer de kosmopoliet Cees Nooteboom op zijn geliefde Menorca is, staat hij met beide benen in de vruchtbare aarde, omgeven door zee, palmen en cactussen. Maar zijn blik strekt zich ook ver voorbij de horizon uit, oplettend en nieuwsgierig als hij is. Met scepsis kijkt Nooteboom naar een Europa dat dreigt uiteen te vallen, hij overdenkt de dood van David Bowie, hij ziet de sterren en voelt de vergetelheid.
Vijfhonderddrieëndertig dagen uit het leven van een groot schrijver, met zijn dagelijkse zorg voor zijn huis en zijn planten, en zijn gedachten over de wereld en zijn plek in het universum.
'Vandaag de eerste regens na drie maanden. April mag de wreedste maand zijn, september is vaak de vreemdste. De uren voor de regen komt zijn niet te harden. De hygrometer wil over de honderd maar dat kan niet. Het beste is om te kijken hoe de bomen het verdragen. Ze staan doodstil in die natte warme dweil, zeggen niets, weigeren elke beweging, alsof ze niet meer willen ademen.'