Samenvatting
Dit naslagwerk poogt door het samenbrengen van natuur en cultuur, een grensverleggend inzicht te geven in de belangrijke rol die dieren
spelen in de mythologie, religie en psychologie, symboliek, kunst, heraldiek, verhalen, volksgeneeskunde, volksgeloof, magie, dromen,...
Het is een bijzonder rijke informatiebron voor wie belang hecht aan een gefundeerde beleving van het samenspel van cultuur en natuur.
Na het boekdeel over zoogdieren en dat over vogels volgt het laatste deel dat aandacht schenkt aan vissen en andere gewervelde dieren en
ongewervelde dieren. Zo komen hier een aantal vissen aan bod (alen, baarzen, forellen, karpers en zalmen), naast andere gewervelde dieren
als amfibieën (kikkers, padden, salamanders) en reptielen (hagedissen, kameleons, krokodillen, schildpadden, slangen). Ook allerlei
ongewervelde dieren zoals insecten (o.m. bijen, kevers, vlinders, libellen, mieren en muggen), spinnen, schorpioenen, slakken, oesters,
mossels, inktvissen, wormen enz. worden uitvoerig behandeld. Het spreekt voor zich dat de grote verscheidenheid qua leefmilieu en
gedrag van al deze dieren aanleiding gaf tot een zeer uiteenlopende perceptie door de mens. Zo kent het christendom de vis als symbool
van Christus, en dus dat van het leven, van de vruchtbare waters. Dieren die in spleten en spelonken leven, zoals slangen, stellen echter
het duistere, het kwade voor. In heel wat christelijke legenden bestreden heiligen te paard trouwens slangen en draken, allebei symbolen
van het kwade. Er komen ook meer dan honderd fabeldieren aan bod, omwille van hun sterke invloed op de iconografie, vooral in kerken.
Denk o.a. aan de centaur, draak, eenhoorn, feniks, griffioen, sater en zeemeermin.