Samenvatting
Eigenlijk is de vraag heel simpel: wat doet de zee met je, de rivier, de lucht, de ruimte - wat doet het uitzicht of de afstand? Dat is voer voor psychologen en schrijvers: je gunt de Siciliëganger van Jeroen van Kan de waddenpsycholoog van Mathijs Deen. Je legt de dubbele migrantenervaring van Deniz Kuypers naast de zachte geschiedenis van A.L. Snijders, naast de fictie van ontbering die Jan van Mersbergen introduceert. Je vergelijkt de troost van schaduwverliefdheid met die van tomaatjes: Emily Kocken, Marjolijn van Heemstra. De liefdevolle schoten, de ontwrichtende woorden: Cynan Jones, Laura Broekhuysen. Het knorren tot ons aaien eindigt, het driestemmig blaffen: Miek Zwamborn, Roberta Petzoldt. Whiskeylippen, whiskeysnor: Iduna Paalman, Ocean Vuong. Meeuwen, meeuwen: Bart Koubaa, Erik Lindner.
Je voelt de kwetsbaarheid en hoopt op vasteland – want het is een nummer dat die vaste grond onder de voeten achterlaat, dat het grootse van de oversteek menselijk maakt, en het dagelijkse uitvergroot, dat het evidente laat zien, het immanente impliceert, en voortvaart.