Fragment
⑨ Het falende lichaam ‘Ik wil het’, galmt het nog na in zijn herinnering. ‘Niemand, en dan ook niemand houdt mij tegen! Hoewel het 4 maanden, 2 dagen en 18 uur geleden is dat deze uiting de ruimte werd ingesmeten, nog steeds bezorgd het hem kippenvel. ‘Het is weer tijd’, prevelt hij, terwijl hij naar zijn bureau loopt. Zijn rechterhand grist een rood memoblaadje uit de houder, zijn linker twijfelt even, maar gaat dan toch voor de zwarte fijnschrijver. De cd-speler reageert plichtsgetrouw op de kleine afstandsbediening en binnen enkele seconden klinkt Pavane van Faure door de huiskamer. De jonge man neemt zijn tijd om de juiste woorden te kiezen, bedaart lichtelijk door de klassieke muziek, drukt dan de pen op het vurige blad en vermeldt met een ietwat trillende hand wat hij kwijt wil. Bijna plechtelijk vouwt hij het briefje tot een minuscuul vierkantje, drukt er zijn lippen even op en loopt de tuin in. Hij knielt neer bij het muurtje dat hij die bewuste dag gemetseld heeft, en stopt het briefje in een opening. Solidair sluit zijn andere knie zich bij zijn soortgenoot aan, waarna de handen elkaar ook weten te vinden. Na een korte samenkomst, nemen de twee weer afscheid van elkaar. Hoewel het aan de frisse kant is, besluiten zijn voeten zich in de richting van de tuinstoel te verplaatsen. Als een zak zand, ploft hij in de blauwe zetel neer. Al snel doemt haar beeltenis op; een oudere weergave, waarin ze nog prachtige gouden lokken heeft. Haar fel blauwe ogen priemen diep in de zijne, het lijkt haast of ze hier voor hem staat. Een glimlach van oor tot oor verschijnt op zijn betraande gezicht, waarbij de rimpeltjes rond zijn ogen de verste druppels oognat gevangen houden. Zijn verlangende hart verraad hoeveel hij haar mist. Hij herinnert zich de wensboom die hij samen met haar plantte op haar 26ste verjaardag. Ze sloot na afloop haar ogen, hief haar hoofd richting de hemel en zonder de woorden uit te spreken, bereikten deze toch zijn oren. Hij kende haar diepste hunkering, dat was ook de reden waarom hij haar deze boom cadeau had gedaan. Een mager alternatief voor wat hij haar niet had kunnen schenken, maar wel één die hoop gaf. Wensen mocht altijd en misschien was het wel zo, dat als je maar diep genoeg kon afdalen in je ziel, die wens ook echt uit zou komen.
×