Samenvatting
In dit tweedelige standaardwerk worden de vraagstukken van externe verslaggeving van bedrijven en organisaties diepgaand behandeld. Meer dan zestig toonaangevende deskundigen hebben aan dit boek een bijdrage geleverd. Deze uitgave heeft na drie drukken een vaste plaats verworven in de universitaire onderwijsprogramma's (zowel in doctorale bedrijfseconomische studie als in de postdoctorale accountants- en controllersopleiding).
Ook in het bedrijfsleven blijkt de uitgave een behoefte te voorzien. Vooral voor financieel directeuren, controllers, accountants, beleggingsanalisten en kredietbeoordelaars is dit boek een actueel naslagwerk. In de 59 hoofdstukken van dit boek komen vrijwel alle relevante onderdelen van de externe verslaggeving aan de orde. Daarbij wordt diepgaand aandacht besteed aan theorievorming en algemene grondslagen, aan nationale en internationale wet- en regelgeving en toezicht, aan de diverse posten van de balans en winst-en-verliesrekening, aan actuele capita selecta zoals fusie en overname, vreemde valuta, financiƫle instrumenten, personeelsoptieregelingen, leasing, milieukosten, en het kasstroomoverzicht en aan verslaggevingsvraagstukken van organisteis met bijzonder kenmerken.
Voorbeelden van organisaties die worden besproken zijn banken, verzekeringsmaatschappijen, beleggingsinstellingen, pensioenfondsen, coƶperaties, agrarische bedrijven, fondsenwervende instellingen, zorginstellingen, woningcorporaties en overheidsorganisaties. In de meeste hoofdstukken worden de vraagstukken primair vanuit een bedrijfseconomische invalshoek benaderd. Daarbij zijn de International Financial Reporting Standards (IFRS) als uitgangspunt genomen. De IFRS worden besproken in een Nederlandse context, en waar relevant zijn specifieke Nederlandse opvattingen of afwijkingen, zoals bijvoorbeeld neergelegd in de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, aangegeven. Ook wordt zoveel mogelijk ingegaan op de Nederlandse praktijk ter zake.