Fragment
‘In het Charter van Venetië uit 1964 werd de internationale restauratiecode gedomineerd door de Europese benadering. Daarbij was van belang dat het monument in zijn authentieke verschijningsvorm zou moeten worden behouden door toepassing van het oorspronkelijke materiaal en volgens de authentieke bouwmethode. In 1994 werd in het Japanse Nara het Charter van Venetië geamendeerd met het “Nara document on Authenticity” om tegemoet te komen aan de Aziatische, met name Japanse, opvatting dat het oorspronkelijke materiaal niet van belang is zolang de authentieke verschijningsvorm gehandhaafd blij door toepassing van de juiste bouwmethodiek.’1 Dat schrij Antoni Folkers in zijn boek over Moderne architectuur in Afrika en hij stipt daarbij nog een probleem aan, nl. hoe om te gaan met gebouwen van leem zoals de moskee van Djenne in Mali. Dit bijzondere gebouw wordt eigenlijk ongedocumenteerd jaarlijks aangepast door de ‘barey- tons’, het metselaarsgilde van Djenne. Wij in het westen bedenken wel van alles, maar of we daarbij ook altijd rekening houden met lokale culturele principes en bouwmethodiek is steeds vaker onderwerp van discussie, zeker nu het economisch zwaartepunt aan het verschuiven is naar landen als China, India en Brazilië. Op steeds meer plekken in de wereld
neemt de welvaart toe en daarmee ook de lokale behoee om een eigen visie te ontwikkelen op behoud en conservering van het eigen erfgoed, zijnde gebouwen en gebouwde omgeving. Wat is eigenlijk de betekenis van een gebouw? Gaat het om het ‘stenen stapelen’, het màken van een gebouw of de wijze waaròp het is gemaakt, de methode. Of zijn gebouwen alleen maar dode objecten van ‘gestapelde stenen’, wellicht met een geschiedenis over de oorspronkelijke functie. Wij architecten ontdekken overal op de wereld gebouwen die ons inspireren. We sluiten ze in ons hart en komen op voor het behoud van datgene dat wij liefhebben. Soms willen we ze zelfs afbouwen als ze om wat voor reden ook nog niet klaar zijn.
×