niet beschikbaar
niet beschikbaar
Informatie
Herroepingsrecht is uitgesloten voor eBooks. Een download van een eBook of luisterboek is niet meer te herroepen op het moment dat u, na aanschaf van het e-book, de download heeft gestart.
Sector Oudlandsestraat
De opmars van B- en D-compagnie langs de Oudlandse straat verliep tot 23:00 uur zonder bijzondere incidenten.
In de buurt van de tankmuur barste het vijandelijke vuur los. Er werden op het kruispunt van de Hoogstraat en de Oudlandsestraat twee Schurmgeschütze en een machinegeweerpositie geïdentificeerd. De Duitse mortieren waren goed ingeschoten op de positie bij de tankmuur en bij beide compagnieën viel een aantal gewonden. Machinegeweren en geweren voegden zich toe bij het geweld. Het tactisch hoofd-kwartier van de Algonquins (slechts een met radio uitgeruste verkenningswagen) volgde op korte afstand de opmars en werd gedurende zo’n tien minuten door zo’n acht vijandelijke kanonnen aan een geconcentreerde beschieting onderworpen.
Ondanks de tegenstand werd een poging ondernomen om door te stoten richting het Koolbaantje. Door goed gericht vijandelijk artillerievuur werd de aanval echter afgeslagen. Er konden toch twee Duitsers krijgsgevangen worden genomen. Zij behoorden tot een groep van 54 man die kort ervoor als versterking was aangekomen. Dankzij een herhaalde aanvalspoging wisten de Algonquins zich rond 03:25 uur (1 november) in te graven bij de boerderij van de familie Luijks, op de hoek van de Oudlandsestraat en de Hoogstraat.
De sterkste afweer werd ondervonden vanaf de stelling op de hoek van de Oudland-sestraat en het Koolbaantje. Er werden die nacht tot drie Duitse pantservoertuigen waargenomen in deze positie. Ondanks de heftige tegenstand bleven de Algonquins optrekken richting het opgedragen doel.
Rond 06:15 uur in de ochtend, werd er artillerievuur aangevraagd op de Duitse versterkte positie bij het Koolbaantje, terwijl de eigen troepen maar 100 meter waren verwijderd [49]. Dit doet vermoeden dat de Duitsers een tegenaanval uitvoerden. Waarschijnlijk werd rond dit moment de commandant van de aanvallers, Major J. S. McLeod, door een scherf in de borst geraakt. In de chaos die ontstond, trokken beide compagnieën terug tot voor de tankmuur. Lieutenant L. Peart nam het commando over. De Canadezen hoorden Duitse versterkingen arriveren en men begreep dat een tegenaanval verwacht kon worden. Het bevel kwam om zich in op de huidige positie in te graven. Later kwamen orders binnen om de aanval af te breken en pas op te trekken als de situatie aan de rechterflank (Welberg) duidelijker zou worden. De aanval op de linkerflank was doodgelopen tegen de Duitse verdedigingslinie [1].
Sector Welberg
De opmars van A-compagnie liep volgens plan. Bij het kapelletje aangekomen was de tegenstand tot die tijd te verwaarlozen. Er waren al een tiental Duitsers gevangen genomen. De meesten werden half slapend in hun schuttersputje aangetroffen. De aanval verliep tot op dat moment boven verwachting. Het hoofdkwartier van A-compagnie verstigde zich bij boer Koch op de boerderij aan de Hoogstraat.
Sergeant Caya (No. 7 peloton, A-compagnie, Algonquin Regiment) beschrijft de beginperiode van de aanval in zijn boek ‘Warpath Days’ [44]. De manschappen lopen vanaf boerderij ‘de Lantaarn’ richting de Hoogstraat:
‘.....Ons peloton liep in ganzenmars over het bouwland in de richting van Welberg. De nacht was vrij helder en we konden zo’n honderd meter ver kijken. Het bouwland was erg nat en de modder kleefde zwaar aan onze schoenen. Op een gegeven moment konden we niet ver voor ons Duitse schuttersputjes onderscheiden. De soldaat die onze rij aanvoerde, sloop naar een schuttersput waarin zich een slapende Duitser bevond. Hij tikte op de schouder van de slapende man en fluisterde ‘nix sprieken’. De Duitser opende zijn ogen en omringd door Canadezen was hij gedwongen zich over te geven. De gevangene werd langs de rij Canadezen naar achteren afgevoerd. In totaal wisten we op deze manier een dozijn gevangenen af te voeren. Door het onverwachte succes was de situatie erg opwindend. Het voelde alsof we op lucht liepen. Een nadeel was wel dat we geen gelegenheid hadden om de Duitsers te fouilleren. De jongens die bij het bataljon waren achtergebleven, hadden deze keer geluk.
Toen we verder liepen hoorden we explosies uit de richting van Welberg. We hoorden in de verte iemand schreeuwen en huilende kinderen. Voordat we in de bebouwde kom aankwamen, werden enkele boerderijen op de aanwezigheid van vijanden gecon-troleerd. Zonder grote problemen wisten we de Duitsers te verjagen. Zodra we de bebouwing bereikten, begon de vijand tegenstand te bieden....’
×