Fragment
Uit de inhoud van het boek:
Pagina 275, hoofdstuk over de OIC, de Organization of the Islamic Conference, later omgedoopt tot Organization of the Islamic Cooperation
De nadruk op buitenlandse inmenging in binnenlandse aangelegenheden van lidstaten staat voor de OIC altijd voorop, zelfs bij de beoordeling van barbaarse praktijken als steniging. In juni 2004 kwamen in Istanboel de ministers van Buitenlandse Zaken van de OIC-landen bijeen (Voor sessie 31). In punt 62 van hun verklaring spraken ze zich ook uit over steniging. Geen andere tekst brengt zo pijnlijk aan het licht waar de OIC voor staat:
“De conferentie sprak haar grote zorg uit over de herhaalde en onjuiste pogingen om islam te associëren met schendingen van mensenrechten en over het gebruik van televisie, radio en de pers om zulke misvattingen te verspreiden. Ze riep op om de ongerechtvaardigde campagnes te stoppen die een aantal niet-gouvernementele organisaties voeren tegen een aantal Lidstaten, waarin ze, in de naam van het beschermen van mensenrechten, de afschaffing eisen van Shariawetten en -straffen. Ze [de ministers] bevestigden het recht van staten om hun religieuze, sociale en culturele eigenheden te handhaven, eigenheden die behoren tot hun erfgoed en die bijdragen aan het verrijken van gemeenschappelijke, universele concepten van mensenrechten. Ze benadrukten dat de universaliteit van de mensenrechten niet gebruikt moet worden als voorwendsel om zich te mengen in de binnenlandse aangelegenheden van Staten en om hun nationale soevereiniteit te bespotten. De conferentie veroordeelde ook de beslissing van de Europese Unie om stenigen als straf en wat ze inhumane straffen noemen, zoals door een aantal lidstaten in overeenstemming met de islamitische Sharia worden toegepast, af te keuren.” )
Steniging als verrijking van universele mensenrechten dus.
×